Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 21 oktober 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:3189
Feiten
Werkneemster is op 21 oktober 2019 – op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van een jaar en aldus eindigend op 20 oktober 2020 – bij de vof in dienst getreden. Op 23 januari 2020 heeft een vriend van werkneemster die ook werkzaam was bij de vof, een gesprek gevoerd met de vof, waarin hij onder meer heeft aangegeven dat hij en werkneemster stoppen. De vof heeft vervolgens meermaals geprobeerd contact op te nemen met werkneemster, maar die heeft niet gereageerd. Op 30 januari 2020 heeft werkneemster per Whatsappbericht tegen de vof gezegd dat zij nog niet beter is en gevraagd wanneer het loon zou worden overgemaakt. De vof heeft een eindafrekening opgesteld, waarin 23 januari 2020 is opgenomen als einddatum. Vervolgens wordt er over en weer geappt waarbij de vof op 10 februari 2020 aan werkneemster laat weten dat zij de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en daarna niet in gesprek heeft willen gaan. Als reactie hierop heeft werkneemster op 10 en 12 februari 2020 laten weten dat zij niet heeft opgezegd, maar zich ziek heeft gemeld. Werkneemster heeft aanspraak gemaakt op loondoorbetaling tijdens ziekte. In onderhavige procedure verzoekt werkneemster onder andere om betaling van achterstallig loon. De kantonrechter heeft de verzoeken afgewezen, met uitzondering van het verzoek tot vernietiging van het concurrentiebeding. Werkneemster komt tegen de beschikking in hoger beroep.
Oordeel
Ter beantwoording ligt de vraag voor of de vof ervan mocht uitgaan dat de vriend van werkneemster namens haar in het Whatsappgesprek haar arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. Naar het oordeel van het hof is hiervan geen sprake. Gesteld noch gebleken is dat de vriend bevoegd was om namens werkneemster berichten aan hun werkgever te verzenden. De omstandigheid dat werkneemster niets van zich heeft laten horen in de periode van 24 tot 30 januari 2020 is naar het oordeel van het hof onvoldoende voor de vof om daaruit de conclusie te mogen trekken dat werkneemster daadwerkelijk ontslag had genomen. De vof ontkent dat werkneemster zich had ziekgemeld, maar in diverse WhatsAppberichten wordt herhaaldelijk gerefereerd aan de ziekmelding. De omstandigheid dat werkneemster na 23 januari 2020 niet op haar werk is verschenen en dat de sleutels van de bussen zijn opgehaald, kan tegen de achtergrond van de ziekmelding door de vof niet gezien worden als een bevestiging van ontslagname. De conclusie luidt dat de vof er in de gegeven omstandigheden niet van uit mocht gaan dat werkneemster uit dienst wilde, zodat de grieven slagen. De vordering tot betaling van achterstallig loon, de aanzegvergoeding en de transitievergoeding worden toegewezen.