Naar boven ↑

Rechtspraak

Culimer c.s./werkneemster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 oktober 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:10316
Artikel 7:661 BW niet van toepassing. Commerciƫle activiteiten binnen dezelfde markt kunnen niet geacht worden te horen bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

Feiten

De Culimer-groep bestaat uit verschillende vennootschappen die zich onder meer bezighouden met de internationale handel in zeevruchten. Culimer Holding B.V. houdt de aandelen in Culimer Europe B.V., die de handel centraal aanstuurt vanuit Nederland. Werkneemster was sinds 2006 in dienst van een vennootschap van de Culimer-groep en sinds november 2018 van Culimer Europe. Omstreeks 2019/2020 hebben Culimer c.s. vernomen dat werkneemster en haar vader de aandelen in bedrijf X hielden, de grootste klant. Culimer c.s. hebben onderzoek gedaan naar de handelwijze van werkneemster rondom transacties waarbij bedrijf X betrokken was en hebben haar vervolgens verweten dat zij, in strijd met haar arbeidsovereenkomst, via bedrijf X in concurrentie trad met Culimer c.s. Op 7 juli 2020 heeft Culimer Europe werkneemster op staande voet ontslagen. Ook heeft zij tegen werkneemster aangifte gedaan van oplichting en fraude. Culimer c.s. hebben conservatoir beslag laten leggen ten laste van werkneemster op haar woning, op een haar in mede-eigendom toekomende woning en op haar bankrekening. Culimer c.s. vorderen onder meer dat de rechtbank voor recht verklaart dat werkneemster in de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst door haar onrechtmatig handelen Culimer Europe opzettelijk schade heeft toegebracht en dat zij op grond van artikel 7:661 BW verplicht is om deze schade te vergoeden.

Oordeel

De vraag is allereerst of het handelen dat Culimer c.s. werkneemster verwijten, valt onder het begrip ‘bij de uitvoering van de overeenkomst’. Culimer c.s. betwijfelen dat en werkneemster is daarover stellig: volgens haar is dat niet het geval. De kantonrechter beantwoordt de vraag negatief. Werkneemster is als manager van het bedrijf waarvan zij voor de helft de aandelen bezat (bedrijf X), commercieel actief geweest binnen dezelfde markt. Die activiteiten kunnen niet geacht worden te horen bij de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst met Culimer Europe. Artikel 7:661 BW mist in dit geval dus toepassing. In de contractuele context waarvan in dit geschil sprake is, kan van onrechtmatigheid alleen sprake zijn als het handelen van werkneemster, onafhankelijk van een schending van contractuele verplichtingen, zou voldoen aan de criteria voor een onrechtmatige daad. In dit geval is het handelen van werkneemster gebonden aan de arbeidsovereenkomst. Zou die er niet zijn geweest, dan zou zij, handelend namens bedrijf X, immers niet meer dan een concurrent van Culimer c.s. zijn geweest. De kantonrechter ziet daarom aanleiding op grond van artikel 25 Rv de gestelde rechtsgronden aan te vullen met artikel 6:74 BW in verbinding met artikel 7:611 BW. Omdat dat gevolgen kan hebben voor het toepasselijke recht, voor de eventuele beoordeling van de toerekenbaarheid en voor de eventuele beoordeling van de vordering tot schadevergoeding, en om te voorkomen dat Culimer c.s. en werkneemster nadeel in hun procesvoering ondervinden, krijgen zij de gelegenheid zich naar aanleiding daarvan bij akte uit te laten. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol.