Naar boven ↑

Rechtspraak

Zonmaat B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 21 oktober 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:9933
Werknemer heeft geen recht op geclaimde vergoeding voor overuren en de aanzegvergoeding nu niet is gebleken dat werknemer extra uren heeft gemaakt en uit de vaststellingsovereenkomst voldoende duidelijk moest zijn dat werkgever de arbeidsovereenkomst niet wenst voort te zetten.

Feiten

Werknemer is in 2019 in dienst getreden bij Zonmaat op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met als einddatum 1 september 2020. Zijn salaris bedroeg € 4.552,74 bruto per maand exclusief vakantiebijslag. Zonmaat is een bedrijf dat zich richt op het installeren van zonnepanelen bij woningbouwcorporaties. Zonmaat valt onder de werkingssfeer van de Cao Metaal en Techniek, Technisch installatiebedrijf die op 1 januari 2020 algemeen verbindend is verklaard. Op 6 maart 2020 heeft zich een incident voorgedaan waarbij werknemer een tweetal monteurs op non-actief heeft gesteld. Naar aanleiding van deze gebeurtenissen heeft de directeur van Zonmaat op 10 maart 2020 met werknemer gesproken. Vervolgens heeft Zonmaat een vaststellingsovereenkomst aan werknemer toegezonden. Werknemer heeft zich op 12 maart 2020 ziek gemeld. Op 13 maart 2020 heeft de directeur van Zonmaat binnen het bedrijf bekendgemaakt dat de samenwerking met werknemer is beëindigd. Op 16 maart 2020 heeft de gemachtigde van werknemer Zonmaat bericht dat werknemer de vaststellingsovereenkomst niet zal tekenen, omdat dit zal resulteren in een blijvend gehele weigering door het UWV van een Ziektewetuitkering. Werknemer heeft tot de einddatum van het arbeidscontract niet meer gewerkt voor Zonmaat. Zonmaat heeft op 29 juli 2020 een e-mail gestuurd naar het zakelijke e-mailadres van werknemer, waarin als bijlage een brief van 28 juli 2020 is gevoegd waarin Zonmaat bevestigt dat de arbeidsovereenkomst van werknemer eindigt met ingang van 1 september 2020. Werknemer heeft in de procedure bij de kantonrechter aanspraak gemaakt op betaling van een aantal vergoedingen/looncomponenten in verband met de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Dit betrof onder meer de aanzegvergoeding, een vergoeding voor 107 overuren en een daarmee corresponderende vordering tot nabetaling van een deel van de transitievergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer grotendeels toegewezen. Zonmaat verzoekt het hof de beschikking van de kantonrechter te vernietigen voor zover de vorderingen van werknemer zijn toegewezen die betrekking hebben op de aanzegvergoeding, de overuren en de aanvulling op de transitievergoeding.

Oordeel

De vergoeding voor extra gewerkte uren

De werkgever heeft volgens de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst het recht om in overleg met de werknemer de werktijden te wijzigen. De arbeidsovereenkomst bevat geen bepalingen over overwerk. De vanaf 1 januari 2020 op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde cao bepaalt in artikel 42 dat de werknemer recht heeft op een vergoeding voor gemaakte overuren. Artikel 2 van de cao bepaalt dat een aantal artikelen van de cao, waaronder artikel 42, niet van toepassing is op de werknemer die een functie heeft waar onregelmatige werktijden bij horen. Het hof oordeelt dat uit de arbeidsovereenkomst van werknemer niet blijkt dat hij een functie heeft waarbij onregelmatige werktijden horen. Dat de functie van vestigingsleider meebrengt dat ook wel eens werkzaamheden buiten de normale blokuren moeten worden verricht (zoals het aannemen van ziekmeldingen van monteurs) maakt nog niet dat een vestigingsleider geen aanspraak zou kunnen hebben op vergoeding van overuren overeenkomstig de cao. Uit de arbeidsovereenkomst volgt evenmin dat eventuele overuren in het afgesproken loon zijn begrepen. Het hof verwerpt het standpunt van Zonmaat dat werknemer nooit enige aanspraak op vergoeding van overuren zou kunnen hebben. Dit betekent echter niet dat dat werknemer voor elk uur dat hij aanwezig is geweest buiten de contractuele arbeidstijden, recht heeft op uitbetaling van deze extra uren. Van een opdracht van Zonmaat aan werknemer om meer uren dan contractueel was bepaald op de vestigingslocatie aanwezig te zijn, is niet gebleken. Daar komt nog bij dat, nog daargelaten dat Zonmaat heeft betwist dat werknemer aanwezig moest zijn op het moment dat de monteurs met hun dienst begonnen en de laatste monteurs hun dienst beëindigden, ook niet is gebleken dat werknemer zoveel uren extra aanwezig is geweest als dat hij claimt. Het hof acht derhalve niet aangetoond dat werknemer recht heeft op uitbetaling van 107 overuren. De grief die betrekking heeft op de overuren slaagt, en in het verlengde daarvan ook de grieven die betrekking hebben op de daarmee verband houdende transitievergoeding.

Aanzegvergoeding

De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat Zonmaat aan de aanzegverplichting heeft voldaan, omdat werknemer de ontvangst van de brief van 28 juli 2020 en de e-mail van 29 juli 2020 heeft ontkend en Zonmaat geen bewijs van ontvangst over heeft kunnen leggen. In hoger beroep heeft Zonmaat terecht gewezen op de toegezonden vaststellingsovereenkomst van 10 maart 2020 waarvan de ontvangst door werknemer vaststaat. Naar ’s hofs oordeel voldoen de bewoordingen van deze vaststellingsovereenkomst aan de strekking van artikel 7:668 lid 1 BW. Daarin is immers voldoende duidelijk gemaakt dat Zonmaat de arbeidsovereenkomst niet wenst voor te zetten. Dat werknemer dit anders heeft begrepen of dat in de periode na 10 maart 2020 tot 1 september 2020 dingen zijn gebeurd waaruit werknemer kon afleiden dat Zonmaat er anders over was gaan denken, is niet gebleken. Werknemer heeft na de ontvangst van de vaststellingsovereenkomst immers niet meer gewerkt. De tegen de toewijzing van schadevergoeding gerichte grief slaagt. Aangezien de grieven in hoger beroep slagen, heeft Zonmaat recht op terugbetaling van de op grond van de beschikking van de kantonrechter betaalde bedragen voor overuren, verhoging van de transitievergoeding en de aanzegvergoeding.