Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ KLM Catering Services Schiphol B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 21 oktober 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:9477
Uitbesteding van een deel van de werkzaamheden van de huismeesters aan een extern bedrijf leidt niet tot de conclusie dat de arbeidsplaats van huismeester niet had mogen worden opgeheven.

Feiten

Werknemer is op 1 mei 1994 bij KCS in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van huismeester. Als gevolg van de coronapandemie is een groot deel van de omzet van KCS weggevallen. KCS heeft zich hierom genoodzaakt gezien een reorganisatie door te voeren. Op 11 december 2020 heeft KCS een melding collectief ontslag gedaan bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). KCS heeft met de vakorganisaties en de ondernemingsraad overeenstemming bereikt over een sociaal plan en vrijwilligvertrekregelingen (I+II). In het kader van de reorganisatie heeft KCS de functie van huismeester laten vervallen. Werknemer heeft gesolliciteerd naar de nieuw gecreëerde functie van servicemedewerker, maar is daarvoor afgewezen bij brief van 2 december 2020. Werknemer heeft niet gesolliciteerd naar andere functies. Ook heeft werknemer geen gebruik gemaakt van de vrijwilligvertrekregelingen. Omdat werknemer niet was herplaatst, is hij met ingang van 17 december 2020 definitief boventallig verklaard. Per die datum is hij vrijgesteld van werk. KCS heeft een ontslagvergunning voor werknemer aangevraagd. Bij besluit van 9 maart 2021 heeft het UWV deze ontslagvergunning verleend. KCS heeft vervolgens de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd met ingang van 1 juli 2021. Werknemer heeft een ontslagvergoeding op grond van het sociaal plan ontvangen van € 34.746,58 bruto. Werknemer verzoekt herstel van de arbeidsovereenkomst.

Oordeel

De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak voor de reorganisatie bij KCS. Werknemer meent dat de functie van huismeester niet had mogen worden opgeheven. De kantonrechter overweegt met betrekking tot dat standpunt dat aan een werkgever een zekere beleidsvrijheid toekomt om zijn organisatie naar eigen inzicht in te richten. Bovendien heeft KCS ter zitting – onweersproken – gesteld dat de zorgen die op dit punt bij de ondernemingsraad bestonden in een later stadium zijn weggenomen en dat gebleken is dat de nieuwe servicemedewerker niet in de knel komt met zijn taken, ook al is hij de enige die deze taken verricht. Daarom gaat de kantonrechter aan het betreffende bezwaar van werknemer voorbij. Ook de uitbesteding van een deel van de werkzaamheden van de huismeesters aan een extern bedrijf leidt niet tot de conclusie dat de arbeidsplaats van huismeester niet had mogen worden opgeheven. Van uitwisselbaarheid van de functie van huismeester met de functie van servicemedewerker is geen sprake. De kantonrechter is bovendien van mening dat onvoldoende is gebleken dat KCS niet aan haar inspanningsverplichting inzake herplaatsing heeft voldaan. Het verzoek wordt afgewezen.