Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemsters/Stichting Koninklijke Rotterdamse Diergaarde
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 2 november 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:10455
Verzoeken tot herstel van de arbeidsovereenkomsten van twee werkneemsters afgewezen nu Diergaarde Blijdorp de bedrijfseconomische noodzaak hiertoe in coronatijd voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

Feiten

Werkneemster X is per 1 januari 1993 in dienst getreden bij Blijdorp als medewerker planning. Zij werkte 24 uur per week bij Blijdorp en haar salaris bedroeg laatstelijk € 1.784,09 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Werkneemster Y is per 1 augustus 2017 in dienst getreden bij Blijdorp als medewerker planning. Zij werkte 24 uur per week en haar salaris bedroeg laatstelijk € 1.413,02 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Blijdorp heeft op 8 maart 2020 het Masterplan Blijdorp 2030 gepresenteerd. Hierin staan de plannen en ambities van Blijdorp voor de komende tien jaar. Vanaf half maart 2020 heeft Blijdorp te maken gehad met verschillende maatregelen vanwege de coronapandemie, waaronder driemaal een sluiting van de dierentuin gedurende in totaal ongeveer acht maanden, een (gedeeltelijke) sluiting van de horecavoorzieningen en een beperking van het toegelaten aantal bezoekers. Blijdorp heeft de gemeente Rotterdam gevraagd om financiële steun. De gemeente heeft Blijdorp een lening van € 10 miljoen verstrekt met een looptijd van 20 jaar met onder meer als voorwaarde dat Blijdorp haar jaarlijkse kosten verlaagt met € 3,75 miljoen. Blijdorp heeft de OR advies gevraagd over een door haar voorgenomen reorganisatie. Blijdorp heeft op 4 februari 2021 het besluit genomen om conform het advies van de OR het Invoeringsplan van de reorganisatie van de onderdelen Directie en Dagbezoek & Evenementen ten uitvoer te brengen. Op 4 februari 2021 heeft Blijdorp een aanvraag ontslagvergunning ingediend bij het UWV voor (onder meer) werkneemster X en werkneemster Y, op grond van bedrijfseconomische redenen. Het UWV heeft Blijdorp bij besluit van 16 april 2021 toestemming verleend om de arbeidsovereenkomsten met werkneemster X en werkneemster Y op te zeggen. Bij brieven van 23 april 2021 heeft Blijdorp de arbeidsovereenkomst met werkneemster X opgezegd per 1 augustus 2021 en met werkneemster Y per 1 juni 2021. Werkneemsters X en Y verzoeken de kantonrechter Blijdorp te veroordelen de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2021 respectievelijk 1 juni 2021 te herstellen.

Oordeel

Partijen verschillen van mening of er sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak om de arbeidsplaatsen van werkneemster X en Y te laten vervallen. Blijdorp heeft dit aan de hand van een aantal omstandigheden voldoende aannemelijk gemaakt.

Minder bezoekers en inkomsten

Blijdorp heeft onderbouwd gesteld dat het bedrijfsresultaat voor 2020 oorspronkelijk was begroot op ongeveer € 150.000 positief, dat als gevolg van de coronamaatregelen het aantal bezoekers in 2020 ruim 40% lager was dan was begroot en dat de inkomsten hierdoor ook ruim 40% lager waren dan verwacht. Gelet op de verplichte sluiting vanaf 5 november 2020 tot 19 mei 2021 en de beperkingen die daarna nog golden, is aannemelijk dat de totale bezoekersaantallen ook in 2021 aanzienlijk lager zullen zijn dan vóór 2020 en dientengevolge ook de inkomsten voor Blijdorp.

NOW, TVL en Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19

Werkneemsters X en Y voeren ook aan dat onduidelijk is hoeveel geld Blijdorp heeft ontvangen op basis van de NOW- en TVL-regelingen en de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19. Blijdorp schrijft in haar toelichting bij de aanvraag ontslagvergunning (bijlage 1) dat zij maximaal gebruikmaakt en zal blijven maken van de steunmaatregelen die zij van de overheid ontvangt. Precieze cijfers overlegt Blijdorp niet, maar uit haar toelichting bij de aanvraag ontslagvergunning is af te leiden dat zij deze (voorlopige) cijfers wel heeft verwerkt in de conceptresultatenrekening van 2020 die sluit op een verlies van ruim € 3 miljoen. Er is geen aanleiding om hieraan te twijfelen. In haar verweerschrift rekent Blijdorp voor dat zij in 2020 € 200.000 aan TVL heeft ontvangen en per saldo € 2,5 miljoen op grond van de NOW-regeling en de Tijdelijke regeling subsidie Dierentuinen COVID-19. Dit dekt het verlies dus niet.

Lening van de gemeente

De situatie voor Blijdorp was in de loop van 2020 zo nijpend dat zij de gemeente heeft moeten vragen om een lening. De gemeente heeft zelf financieel onderzoek laten doen bij Blijdorp en (mede) op basis daarvan besloten een lening van € 10 miljoen aan Blijdorp te verstrekken. Het onderliggende rapport van Deloitte is niet overgelegd. Hoewel het rapport mogelijk een beter inzicht had kunnen geven in de financiële positie van Blijdorp, kan uit het feit dat de gemeente een aanzienlijke lening aan Blijdorp heeft verstrekt, worden afgeleid dat de financiële situatie bij Blijdorp slecht was en dat Blijdorp de lening nodig had voor haar voortbestaan. Blijdorp maakt dit ook inzichtelijk met de grafieken in bijlage 6 bij de aanvraag ontslagvergunning waarin de liquiditeitspositie in 2021 is weergegeven met en zonder steun van de gemeente en met en zonder gewijzigd beleid. Hieruit is af te leiden dat de liquiditeitspositie in 2021 bij ongewijzigd beleid naar verwachting zou uitkomen op ruim € 8,6 miljoen negatief zonder steun van de gemeente en op ongeveer € 300.000 negatief met steun van de gemeente.

Uitbesteding van werkzaamheden

Werkneemster X en Y voeren voorts aan dat Blijdorp hun werkzaamheden heeft uitbesteed. Artikel 5 van de Ontslagregeling verbiedt het UWV toestemming te verlenen voor ontslag voor zover arbeidsplaatsen vervallen doordat werkzaamheden uitsluitend worden uitbesteed om werknemers die voor onbepaalde tijd in dienst zijn te kunnen vervangen door goedkopere arbeidskrachten. Werkneemster X en Y hielden zich als planners met name bezig met het inplannen van de vaste medewerkers en de payrollmedewerkers van de afdeling Dagbezoek en Evenementen. Nu zijn er geen payrollmedewerkers meer werkzaam bij Blijdorp en kost het inplannen van het beperkte aantal vaste medewerkers weinig werk. Het vertrek van de payrollmedewerkers zal tot gevolg hebben dat Blijdorp meer gebruik gaat maken van uitzendkrachten. De aard en de omvang van de werkzaamheden die het ingeschakelde uitzendbureau nu verricht, is anders dan de aard en de omvang van de werkzaamheden die werkneemster X en Y voorheen verrichtten. Er is daarom geen sprake van uitbesteding van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 5 van de Ontslagregeling.

Conclusie

Uit het voorgaande volgt dat Blijdorp te maken heeft met bedrijfseconomische omstandigheden waardoor zij maatregelen heeft moeten treffen om de toekomst van de dierentuin veilig te stellen en dat zij in redelijkheid heeft kunnen besluiten de functies van werkneemster X en Y te laten vervallen. Partijen zijn het erover eens dat er geen mogelijkheid is werkneemster X en werkneemster Y binnen een redelijke termijn in een andere functie te herplaatsen. Onder deze omstandigheden heeft het UWV dan ook terecht toestemming verleend voor het ontslag en is er geen grond om de arbeidsovereenkomsten te herstellen. Dit betekent dat de verzoeken van werkneemster X en werkneemster Y worden afgewezen.