Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 18 november 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:3459
Werkgeefster voorshands geslaagd in bewijs dat medewerker tankstation producten uit de shop heeft genuttigd zonder te betalen. Werknemer krijgt gelegenheid te bewijzen dat hij later heeft betaald.

Feiten

Werknemer is met ingang van 1 september 2007 in dienst getreden van de (voorganger van) werkgeefster. Werkgeefster exploiteert het tankstation waar werknemer werkt. Op 9 juli 2019 heeft werknemer gewerkt op het tankstation. De stationmanager heeft een dag later een routinecontrole verricht naar (onder meer) correcties van transacties. Werkgeefster heeft daar vervolgens aanleiding in gezien nader onderzoek te doen, waarvoor de camerabeelden van de volledige diensten van werknemer van 3, 6, 9 en 10 juli 2019  zijn ‘veiliggesteld’. Werknemer is op 16 juli 2019 geconfronteerd met de bevindingen van het onderzoek en werknemer is geschorst. Op 18 juli 2019 heeft de area salesmanager aan werknemer medegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen, omdat hij producten uit de shop heeft genuttigd zonder daarvoor betaald te hebben. Werknemer heeft zich neergelegd bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Beide partijen verzoeken onder meer een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet wel c.q. niet terecht is gegeven. De kantonrechter heeft de verzoeken van werkgeefster toegewezen en geoordeeld dat het ontslag terecht is gegeven. Werknemer komt tegen de beschikking in hoger beroep. Bij tussenbeschikking (zie AR 2020-1121) heeft het hof werkgeefster opgedragen om al haar onderzoeksgegevens over de periode 3 juli 2019 tot en met 14 juli 2019 (camerabeelden en administratie) in het geding te brengen, voorzien van een toelichting op die gegevens. Werknemer is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren.

Oordeel

Het gaat in hoger beroep om de vraag of werknemer al dan niet terecht op staande voet is ontslagen. De reden voor het ontslag is dat werknemer producten uit de shop heeft genuttigd zonder daarvoor te betalen. Het hof is van oordeel dat werkgeefster voorshands is geslaagd in de bewijslevering dat werknemer zich hier meer dan één keer schuldig aan heeft gemaakt. Werkgeefster heeft voorbeelden gegeven van producten die werknemer volgens haar op meerdere dagen heeft genuttigd zonder te betalen. Ieder voorbeeld is gedetailleerd toegelicht onder verwijzing naar de onderzoeksgegevens die bestaan uit beeldmateriaal, journaaloverzichten en kassajournaals. Werknemer is op een deel hiervan in zijn verweer ingegaan. Een aantal voorbeelden heeft werknemer onbesproken gelaten. Het hof komt tot de slotsom dat werkgeefster voorshands heeft bewezen dat werknemer niet heeft betaald voor de door hem genuttigde producten. Het hof laat werknemer toe tot tegenbewijs. Hij heeft namelijk aangevoerd dat hij later heeft betaald. Dat kan in het kader van tegenbewijs aan de orde komen. Met andere woorden: werknemer kan het voorshands geleverde bewijs dat hij niet heeft betaald, ontzenuwen door het bijbrengen van bewijs dat hij later heeft betaald. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.