Naar boven ↑

Rechtspraak

Atlas Copco Internationaal B.V./werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 8 oktober 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:11014
Afwijzing ontbindingsverzoek op de e-grond, g-grond en i-grond. Geen sprake van zodanig gedrag dat van werkgever in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 2001 bij Atlas Copco Internationaal B.V. (hierna: Atlas) in dienst getreden, laatstelijk in de functie van monteur buitendienst. Op 3 februari 2021 heeft werknemer een schriftelijke waarschuwing gekregen voor het overtreden van de regels bij een klant. Per 7 mei 2021 is werknemer geschorst naar aanleiding van een onregelmatigheid die door een klant werd bestempeld als diefstal. Bij brief van 18 mei 2021 heeft Atlas medegedeeld dat de opgelegde schorsing wordt opgeheven en werknemer tijdelijk intern wordt geplaatst. Op 25 mei 2021 heeft werknemer zich ziek gemeld, maar niet bij de juiste persoon. Op 1 juni 2021 heeft Atlas aan werknemer bericht dat zij hem bij herhaling heeft opgeroepen tot het voeren van een gesprek, maar dat werknemer daar geen gehoor aan heeft gegeven. Dit herhaaldelijk niet opvolgen van redelijke instructies en opdrachten (niet verschijnen op gesprekken, geen gehoor gegeven aan verzoeken om contact op te nemen, niet verstrekken van gevraagde bewijsstukken enz.) heeft ertoe geleid dat Atlas heeft meegedeeld de loonbetaling per direct te zullen staken. Atlas verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden primair op de e-grond (verwijtbaar handelen), subsidiair op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) en meer subsidiair op de i-grond (combinatie van omstandigheden). Werknemer verzoekt primair het verzoek tot ontbinding niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair om de gevraagde ontbinding af te wijzen. Meer subsidiair verzoekt hij bij ontbinding een transitievergoeding toe te kennen.

Oordeel

Vastgesteld wordt dat sprake is van een opzegverbod, omdat werknemer op dit moment ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. Zowel uit de stukken als uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling met partijen is besproken, is gebleken dat het verzoek van Atlas geen verband houdt met de ziekte van werknemer. Het opzegverbod staat daarom, gezien het bepaalde in artikel 7:671b lid 6 BW, niet in de weg aan de beantwoording van de vraag of de arbeidsovereenkomst ontbonden moet worden. Als primaire grondslag voor het verzoek tot ontbinding voert Atlas aan dat sprake is van verwijtbaar handelen van de zijde van werknemer (de e-grond). Het verwijtbaar handelen van werknemer bestaat volgens Atlas uit diverse gedragingen, zowel bij klanten als intern, waardoor Atlas in een negatief daglicht komt te staan. Na twee voorvallen bij klanten heeft Atlas besloten om werknemer een laatste kans te bieden. Zijn houding is echter niet verbeterd, aldus Atlas. Gelet op het feit dat in een relatief kort tijdsbestek twee klanten van Atlas te kennen hebben gegeven dat zij werknemer niet meer over de vloer willen hebben, was de keuze om hem een laatste kans te bieden begrijpelijk en terecht. Het gedrag van werknemer straalt immers af op de onderneming van Atlas, die marktleider is. Dat situaties stroperig verliepen kan werknemer voor een deel worden aangerekend, omdat hij zich op diverse momenten niet heeft gedragen zoals mag worden verwacht van een werknemer die van zijn werkgever een laatste kans heeft gekregen. Onwil of opzet aan de kant van werknemer lijken echter niet aan de orde. Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van zodanig gedrag van de kant van werknemer dat van Atlas in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De gevraagde ontbinding kan daarom niet worden toegewezen op de e-grond. Dan moet de vraag worden beantwoord of het hiervoor geschetste feitencomplex moet worden gekwalificeerd als een verstoring van de arbeidsverhouding (g-grond), zoals Atlas subsidiair aanvoert. Het verzoek tot ontbinding op deze grondslag kan evenmin kan slagen. Tot slot moet de vraag worden beantwoord of in deze zaak sprake is van een combinatie van omstandigheden die maakt dat van Atlas in redelijkheid niet kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (i-grond). Ook die vraag wordt ontkennend beantwoord.