Naar boven ↑

Rechtspraak

De ondernemingsraad Operations van Koninklijke PostNL B.V./Koninklijke PostNL B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 november 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:3698
Postbedrijf kan in redelijkheid besluiten tot invoering van een nieuwe bezorgstructuur waarbij met minder depots wordt gewerkt, waardoor de gemiddelde reistijd van postbezorgers langer wordt en het aantal adressen waar in een dienst post moet worden bezorgd, toeneemt.

Feiten

Sinds 2000 nemen de postvolumes in Nederland af. PostNL heeft daarom moeten bezuinigen op de bedrijfskosten, waarvan arbeidskosten het grootste deel uitmaken. In dat kader is in 2003 de functie van postbezorger geïntroduceerd. Tot 2003 werd alle post bezorgd door postbodes. Op de arbeidsovereenkomsten met postbodes is de cao voor PostNL van toepassing. Daarnaast is er een aparte cao voor postbezorgers, de Cao voor postbezorgers. Deze cao heeft een standaardkarakter. Op dit moment zijn er ongeveer 1.700 postbodes en 18.000 postbezorgers werkzaam bij PostNL. Om verder kosten te besparen is PostNL in 2018 een besluitvormingstraject gestart onder de naam ‘Nieuwe route van de post’ (hierna: ‘NRP’). Het doel van dit traject is het optimaliseren van het logistieke proces. In een eerdere fase van het project (NRP fase 1) is besloten het piek-dal-bedrijfsmodel aan te passen naar een model waarin het te bezorgen postvolume gelijkmatiger wordt gespreid over de bezorgdagen in de week. Onderdeel van NRP fase 2 is het invoeren van een nieuwe bezorgstructuur waarbij met minder depots wordt gewerkt en waarbij gebruik wordt gemaakt van elektrische hulpmiddelen, zoals een elektrische (bak)fiets. Dit betekent dat er minder locaties zijn waarop postbezorgers de door hen te bezorgen post kunnen ophalen en van waaruit zij hun werkzaamheden kunnen beginnen. De gemiddelde reistijd van huis naar het depot neemt hierdoor voor de postbezorgers toe. Een ander gevolg ervan is dat de postbezorgers bijna tweemaal langere ‘lopen’ krijgen, wat wil zeggen dat het aantal adressen waar in een dienst post moet worden bezorgd toeneemt. Op 15 januari 2021 heeft PostNL advies gevraagd aan de ondernemingsraad over het voorgenomen besluit tot invoering van NRP fase 2. Op 30 juni 2021 heeft de ondernemingsraad zijn advies uitgebracht. Op 1 juli 2021 heeft PostNL het besluit genomen om vanaf mei 2021 tot en met oktober 2021 een nieuwe bezorgstructuur, NRP fase 2, in te voeren. De ondernemingsraad heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat PostNL niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot dit besluit en heeft hiertoe een aantal argumenten aangevoerd die betrekking hebben op het onderscheid in betaalde pauzes, de vergoeding verblijfkosten voor ambulante medewerkers, de postbezorgersvergoeding en de vergoeding voor woon-werkverkeer.

Oordeel

Betaalde pauze

Onjuist is de stelling van de ondernemingsraad dat enkel in het geding is vanaf welk tijdstip postbezorgers op de betaalde pauze aanspraak kunnen maken. Postbezorgers zijn altijd uitgezonderd geweest van de betaalde pauze. In de cao voor postbezorgers is geregeld dat slechts gewerkte tijd wordt uitbetaald; in deze cao is daarmee dus vastgelegd dat een pauze niet wordt doorbetaald. Omdat de cao een standaardkarakter heeft, kan PostNL hierover geen afwijkende afspraken met de ondernemingsraad maken; ook niet in het geval van wijziging van de werkzaamheden van de postbezorger zoals in het besluit NRP fase 2 wordt voorzien. Het feit dat voor de beide functies afzonderlijke cao’s gelden brengt in beginsel mee dat onderscheid in hun arbeidsvoorwaarden gerechtvaardigd kan zijn. De stelling van PostNL dat het onderscheid nog altijd gerechtvaardigd is omdat een postbode ook na de invoering van NRP fase 2 nog altijd voor zo’n 70% ander werk heeft dan een postbezorger, heeft de ondernemingsraad onvoldoende ontkracht. Het niet overnemen van de voorwaarde van de ondernemingsraad pauzes door te betalen, leidt gelet op het voorgaande niet tot de conclusie dat PostNL bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het besluit NRP fase 2 had kunnen komen.

Vergoeding verblijfkosten ambulante medewerkers

PostNL heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de concernregeling een regeling is die op centraal niveau wordt afgesproken met de centrale ondernemingsraad en daarom op dat niveau dient te worden afgestemd. Wat daar verder van zij, PostNL heeft er terecht op gewezen dat de toepasselijkheid van de concernregelingen ook onderdeel uitmaakt van de standaard-cao voor postbezorgers. De concernregeling vergoeding verblijfkosten ambulante medewerker is daarin, anders dan andere concernregelingen, niet van toepassing verklaard. Het alsnog van toepassing verklaren van die regeling zou daarom een niet toegestane afwijking van de standaard cao vormen. Hierop stuit ook dit onderdeel van het verzoekschrift af.

Postbezorgersvergoeding

Postbezorgers die drie maanden of langer in dienst zijn, hebben volgens de cao recht op een forfaitaire postbezorgersvergoeding van tussen € 6,25 en € 10,42 per maand ter compensatie voor kosten die worden gemaakt om het werk te verrichten, zoals aanschaf, onderhoud en reparatie van de eigen fiets. De ondernemingsraad heeft op dit punt geen medezeggenschap, omdat het onderwerp is van een standaard-cao en PostNL daarover dus geen van die cao regeling afwijkende afspraken met de ondernemingsraad mag maken. Het bestreden besluit leidt ook niet tot een verandering van deze vergoeding. Alle postbezorgers houden recht op dezelfde vergoeding. Ten gevolge van het besluit worden de betrokken postbezorgers verplicht een bedrijfsmiddel van PostNL, zoals een elektrische (bak)fiets, te gebruiken voor de bezorging. Hierdoor blijft de eigen fiets tijdens de bezorging bij het depot staan en wordt deze dus niet meer voor het werk gebruikt. Desondanks behouden de postbezorgers vooralsnog de postbezorgersvergoeding. Het niet overnemen van de voorwaarde van de ondernemingsraad maakt niet dat het besluit kennelijk onredelijk is.

Vergoeding woon-werkverkeer

Partijen stellen terecht dat over dit onderwerp afspraken met de vakorganisaties dienen te worden gemaakt. In de huidige cao is arbeidstijd gedefinieerd als de tijd waarin arbeid in opdracht van de werkgever wordt verricht. De reistijd van en naar een depot valt momenteel niet onder werktijd en wordt dus niet betaald. In het cao-akkoord voor postbezorgers van 20 maart 2020 is de studieafspraak gemaakt om een reiskostenregeling mee te nemen in de studie die in het kader van de postbezorgersvergoeding wordt verricht. De ondernemingsraad verwijt PostNL dat zij heeft verzuimd inzichtelijk te maken welke voorstellen daarbij van haar kant ingebracht zullen worden, maar uit de studieafspraak zoals opgenomen in het akkoord blijkt dat budgetneutraliteit, fiscaliteit en uitvoerbaarheid uitgangspunten bij een overeen te komen reiskostenregeling zullen zijn. Daarmee was voldoende duidelijk wat voor PostNL de kaders van een nieuw te treffen regeling zullen zijn en is voldaan aan het vereiste van artikel 25 lid 3 WOR. De slotsom is dat de door de ondernemingsraad aangevoerde feiten en omstandigheden, ieder afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, niet kunnen leiden tot het oordeel dat PostNL niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. De verzoeken worden afgewezen.