Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 21 september 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:10080
Feiten
Werknemer is sinds 1 december 2018 in dienst bij Kite, een farmaceutisch bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwikkelen en produceren van geïndividualiseerde celtherapieën tegen kanker. In de functie van CTS II is werknemer verantwoordelijk voor de celbewerking en celuitbreiding in een strikt gereguleerde aseptische omgeving. De CTS bewerkt het bloed van de patiënt volgens strikte regels (GMP) en standaard operationele procedures (SOP’s). In een brief van 24 april 2020 heeft Kite werknemer een officiële waarschuwing gegeven voor een gebeurtenis op 1 april 2020. Volgens Kite had werknemer die dag het Biosafety Cabinet verlaten zonder daarbij de geldende (GMP) veiligheidsprocedures te volgen, nadat hij in het cabinet een discussie had gehad met de ‘verifier’ van die dag over feedback van de verifier, waar werknemer het niet mee eens was. In een brief van 4 mei 2020 heeft werknemer bezwaar gemaakt tegen deze officiële waarschuwing en aangegeven dat niet hij maar de verifier schuld heeft aan de ontstane situatie. In een brief van 14 mei 2020 heeft Kite laten weten dat de bezwaren van werknemer geen aanleiding voor haar zijn om de waarschuwing in te trekken. Van juni tot 10 september 2020 heeft werknemer – onder protest, maar met succes – een Performance Improvement Plan (hierna: PIP) doorlopen. Op 29 oktober 2020 heeft een Technical Trainer bij Kite gemeld dat werknemer die dag tijdens zijn werk in het Biosafety Cabinet meerdere GMP-regels heeft geschonden. De senior Technical Trainer heeft naar aanleiding van de melding over werknemer de camerabeelden bekeken en bevestigd dat daarop te zien is dat werknemer de gemelde overtredingen heeft begaan. In een brief van 7 december 2020 heeft Kite werknemer een laatste officiële waarschuwing gegeven en erop gewezen dat een volgende regelovertreding tot ontslag zal leiden. Het certificaat dat werknemer nodig heeft om in het Biosafety Cabinet te mogen werken heeft Kite ingetrokken. Werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen de brief en verzocht de intrekking ongedaan te maken. Kite heeft hier geen gehoor aan gegeven. Kite heeft werknemer een tweede PIP aangeboden. Op 16 maart 2021 heeft werknemer zich ziek gemeld. Hij heeft die dag ook bedenktijd voor het PIP gevraagd om zich over de inhoud daarvan te laten adviseren. Op 26 maart 2021 heeft een collega bij Kite een melding gemaakt dat werknemer op 3 maart 2021 hem zou hebben gevraagd niet op legitieme wijze te helpen met een bepaalde training. Werknemer heeft de verweten gedragingen betwist. Op 19 april 2021 heeft de bedrijfsarts geadviseerd een mediator in te zetten. Op 5 mei 2021 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat geen sprake is van medische arbeidsongeschiktheid en dat mediation niet meer zinvol is, omdat Kite voorafgaand aan het vorige spreekuurcontact heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in een voortzetting van de samenwerking met werknemer. Diverse werknemers hebben een verklaring opgesteld over de incidenten. Kit verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond, subsidiair op de g-grond.
Oordeel
Kite heeft haar verzoek primair gegrond op het incident van 3 maart 2021, in welk kader zij werknemer verwijt dat hij (a) heeft willen frauderen bij de verplichte verifier training en (b) een collega onder druk geeft gezet, althans heeft benaderd, om hem bij die training te helpen omdat die collega hem iets verschuldigd zou zijn. De kantonrechter is van oordeel dat het bewijs van die stellingen van Kite ter zake – in het licht van de betwisting door werknemer – onvoldoende is geleverd. Zo kan op basis van de door Kite aangeleverde stukken niet door de kantonrechter worden nagegaan of de collega een motief had om de melding over werknemer te doen (zoals door werknemer is aangevoerd) en wordt onvoldoende duidelijk waarom er geruime tijd overheen is gegaan voordat de collega het incident bij Kite heeft gemeld. Kite wordt toegelaten bewijs te leveren.