Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 16 oktober 2020
ECLI:NL:RBOBR:2020:5080
Feiten
S&Q Europe B.V. (hierna: S&Q) voert een onderneming die zich richt op het ontwerpen, produceren en leveren van printplaten. Enig aandeelhouder van S&Q is S&Q Holding. X is aandeelhouder en enig bestuurder van Y, die op haar beurt bestuurder en enig aandeelhouder is van Infinity High Tech Solutions B.V. (hierna: Infinity). X was van 14 februari 2020 tot en met 31 maart 2020 in loondienst werkzaam bij S&Q in de functie van projectleider. Z is per 1 mei 2018 toegetreden als medeaandeelhouder van S&Q. In juni 2019 ontstonden er problemen tussen X en Z enerzijds en twee andere betrokkenen anderzijds. MKB-bondgenoten is ingeschakeld om te bemiddelen, maar dit heeft niets opgeleverd. Op 23 januari 2020 hebben X en Z een domeinnaamregistratie verricht ten behoeve van het later op te richten Infinity. Op 29 februari 2020 heeft een mediationsessie plaatsgevonden tussen S&Q enerzijds en X en Z anderzijds. Kort daarna heeft X haar ontslag ingediend. Op 9 maart 2020 hebben Z en een andere werkneemster ook hun ontslag ingediend. Op diezelfde datum hebben X en Z Infinity opgericht. X is via Y enig aandeelhouder en bestuurder van Infinity. In maart hebben nog enkele werknemers ontslag genomen bij S&Q. Zij zijn inmiddels allen werkzaam bij Infinity. Bij brief van 4 augustus 2020 heeft de advocaat van S&Q Infinity gesommeerd om onder meer zich te onthouden van iedere vorm van werving van, contact met en het sluiten van overeenkomsten met medewerkers van S&Q en alle onrechtmatige concurrerende handelingen te staken en gestaakt te houden. Infinity heeft hieraan geen gehoor gegeven. S&Q vordert onder meer X en Z te verbieden gedurende twee jaar contact te hebben met zakelijke relaties van S&Q en/of hen te bedienen en/of voor hen op enigerlei wijze werkzaamheden of diensten te verrichten en X en Z te verbieden gedurende twee jaar werknemers van S&Q ertoe te bewegen om de arbeidsverhouding met S&Q te beëindigen en bij Infinity in dienst te treden. Dit verbod geldt ook voor werknemers die al ontslag hebben genomen bij S&Q.
Oordeel
Dat Infinity c.s. een met S&Q concurrerende onderneming is gestart is evident en is tussen partijen ook niet in geschil. Tussen partijen staat ook vast dat X en Z niet aan een concurrentiebeding zijn gebonden. Als uitgangspunt heeft dan ook te gelden dat een ex-werknemer of ex-bestuurder van een onderneming zoals eenieder vrij is om aan het economisch verkeer deel te nemen. Dit is slechts anders wanneer de ex-werknemer of bestuurder het duurzame bedrijfsdebiet van de ex-werkgever stelselmatig en substantieel afbreekt en daarbij gebruikmaakt van kennis en gegevens die tijdens de samenwerking vertrouwelijk zijn verkregen. De voorzieningenrechter overweegt hierover als volgt.
Werknemers
S&Q heeft naar voren gebracht dat Infinity c.s. stelselmatig werknemers van S&Q actief benaderen teneinde hen te winnen als werknemers en dat zij daarbij gebruikmaken van tijdens hun dienstverband bij S&Q verkregen vertrouwelijke kennis en informatie. Infinity c.s. stellen zich op het standpunt dat al deze werknemers – met uitzondering van één werknemer die nog in dienst is van S&Q – zich uit eigen beweging hebben gemeld en hebben gesolliciteerd. De voorzieningenrechter overweegt als volgt over de diverse werknemers. Werkneemster 1 zou toen zij haar ontslag bij S&Q indiende, hebben aangegeven dat zij een beter aanbod had gekregen. Hieruit kan echter nog niet worden afgeleid dat Infinity c.s. haar actief hebben benaderd met als doel haar ertoe te bewegen haar baan bij S&Q op te zeggen en bij Infinity aan de slag te gaan. Uit een verklaring van werkneemster 1 blijkt dat er voor haar “al met al 1000 redenen waren om te vertrekken bij S&Q”. Ook ten aanzien van werkneemster 2 is niet aannemelijk geworden dat Infinity c.s. haar actief hebben benaderd. Zij geeft aan uit vrije wil te zijn overgestapt, nadat werkneemster 1 dit ook had gedaan. Werkneemster 3 geeft aan dat zij al een tijdje op zoek was naar ander werk en dat zij ook elders had gesolliciteerd. Zij stelt ook uit eigen beweging contact te hebben opgenomen met X. Werkneemster 4 geeft aan dat zij tijdens haar zoektocht naar ander werk via via hoorde dat X een eigen bedrijf was begonnen en toen contact heeft opgenomen. Werkneemster 5 is door werkneemster 3 benaderd die “hoopte dat werkneemster 5 bij Infinity kwam werken”. Hieruit blijkt ook op geen enkele wijze dat Infinity c.s. actief werkneemster 5 hebben benaderd. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet aannemelijk is geworden dat Infinity c.s. personeel van S&Q hebben geronseld ten behoeve van Infinity, laat staan dan dit (reeds tijdens het dienstverband) bij S&Q op stelselmatige wijze is gebeurd.
Klanten
Volgens S&Q hebben Infinity c.s. ook actief klanten van S&Q geworven, waardoor substantieel afbreuk wordt gedaan aan het bedrijfsdebiet van S&Q. Klant 1 zou door het ronselen van werkneemster 3 – die contactpersoon was van klant 1 – mee zijn overgegaan. Nu van het ronselen van werkneemster 3 geen sprake was, is het werven van deze klant ook niet komen vast te staan. Ten aanzien van klant 2 heeft S&Q op geen enkele wijze onderbouwd dat Infinity c.s. haar actief hebben benaderd. Ook bij klant 3 is niet komen vast te staan dat Infinity c.s. die actief hebben geworven, nu zij aangeeft uit vrije wil contact te hebben gelegd met X en Z en uitdrukkelijk niet te zijn geworven. Alles overziend is dan ook niet aannemelijk geworden dat Infinity c.s. actief klanten van S&Q benaderen of hebben benaderd voor eigen gewin, laat staan dat zij dit (reeds tijdens het dienstverband) op stelselmatige wijze hebben gedaan, waardoor substantieel afbreuk is gedaan aan het bedrijfsdebiet van S&Q.
Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat Infinity c.s. zich jegens S&Q schuldig maken aan onrechtmatige concurrentie. De vorderingen worden dan ook afgewezen.