Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 23 november 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:11653
Feiten
Werknemer stelt dat hij een opeisbare vordering van werkgeefster heeft, namelijk het verschuldigde brutoloon over de maanden augustus tot en met oktober 2021. Een sommatie heeft niet tot betaling geleid. De steunvorderingen bestaan uit door werkgeefster onbetaald gelaten salaris en reiskostenvergoedingen aan vier werknemers. Werkgeefster verkeert, aldus werknemer, in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Werknemer heeft aangegeven belang bij het faillissement te hebben, nu hij in betalingsproblemen dreigt te komen en de achterstallige salarisbetalingen vanwege het verstrijken van de daarvoor geldende termijnen mogelijk niet geheel door het UWV zullen worden overgenomen. Werkgeefster erkent dat er niet is betaald, maar stelt dat dit is omdat werknemer niet meer op werk is verschenen sinds 1 september 2021 en zich op 28 september 2021 ziek heeft gemeld. Werkgeefster stelt derhalve dat sprake is van ongeoorloofde afwezigheid. Werkgeefster stelt verder een tegenvordering te hebben.
Oordeel
Onbetwist is dat de arbeidsovereenkomst niet is afgerond en dat werknemer zich op 28 september 2021 ziek heeft gemeld en daarna geen betalingen aan werknemer zijn verricht. Niet aannemelijk is geworden dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid. Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat in elk geval een opeisbare vordering bestaat vanaf de datum van ziekmelding, te weten vanaf 28 september 2021. Daarnaast is de verschuldigdheid van het salaris over augustus 2021 aannemelijk. Werkgeefster heeft uitsluitend niet onderbouwd aangevoerd dat verzoeker vanaf 1 september 2021 ongeoorloofd afwezig zou zijn geweest. Van het vorderingsrecht van werknemer is derhalve summierlijk gebleken. Dat er sprake is van een verrekenbare tegenvordering is niet aannemelijk geworden, nu deze niet is onderbouwd en bovendien geldt dat verrekening met salaris beperkt wettelijk toegestaan is. Voorts heeft werknemer voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van steunvorderingen. Het belang van werknemer bij de faillietverklaring is voldoende aannemelijk gemaakt. Het verzoekt tot faillietverklaring wordt toegewezen.