Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 16 november 2021
ECLI:NL:RBLIM:2021:8580
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 2020 bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in dienst getreden voor bepaalde tijd. Met ingang van 1 oktober 2021 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor onbepaalde tijd. Werknemer vervult de functie van medior complexbeveiliger. In de nacht van 9 op 10 augustus 2021 heeft werknemer samen met vijf collega’s een nachtdienst gedraaid. De dienst begon op 9 augustus 21.45 uur en eindigde op 10 augustus om 07.00. Op 9 september 2021 heeft een medewerker aan DJI melding gemaakt van een incident dat had plaatsgevonden tijdens de nachtdienst op 9 en 10 augustus 2021. DJI heeft na die melding op 10 september 2021 aan alle zes medewerkers van de nachtdienst verzocht om een schriftelijke verklaring af te leggen van de gebeurtenissen tijdens die nachtdienst. Op 22 en 23 september 2021 heeft DJI met alle zes medewerkers gesproken. Op 23 september 2021 heeft DJI aan werknemer meegedeeld dat hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld omdat hij tijdens de nachtdienst in slaap was gevallen en dat hij zijn werkzaamheden niet althans onvoldoende heeft vervuld en dat deswege ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden verzocht en dat hij met onmiddellijke ingang zal worden geschorst voor het verrichten van werkzaamheden met behoud van loon en dat hem de toegang tot DJI wordt ontzegd. DJI verzoekt de tussen haar en werknemer bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op de e-grond (verwijtbaar handelen). Werknemer heeft verweer gevoerd en uitdrukkelijk betwist dat hij in slaap was gevallen.
Oordeel
Vast staat dat de gewraakte incidenten zich hebben voorgedaan tijdens de nachtdienst van 9 op 10 augustus 2021, dat DJI pas op 9 september 2021 een melding heeft gekregen van die incidenten en dat DJI op 10 september 2021 aan de zes medewerkers van de betreffende nachtploeg heeft gevraagd om een schriftelijke verklaring op te stellen van de gebeurtenissen die in die nachtdienst hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft DJI in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat werknemer tijdens de nachtdienst van 9 op 10 augustus 2021 enige tijd heeft geslapen, dat hij de ronde van 06.00 uur niet heeft gelopen en dat hij zijn taken niet althans niet volledig heeft uitgevoerd. Die gedragingen van werknemer kunnen naar het oordeel van de kantonrechter als ernstig plichtsverzuim worden gekwalificeerd. Beoordeeld moet worden of de arbeidsovereenkomst op grond van die gedragingen moet worden ontbonden. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de ploegleider van de betreffende nachtdienst werknemer en zijn collega aan het einde van de nachtdienst op hun gedrag heeft aangesproken en dat hij hen heeft gewaarschuwd dat bij herhaling van dat gedrag een melding zou worden gemaakt. Zij mochten er, mede gelet op de gezagsverhouding tussen hen enerzijds en de wachtcommandant en de ploegleider anderzijds, op vertrouwen dat het bij een waarschuwing zou blijven. Gelet op de waarschuwing van de ploegleider hoefde van werknemer en zijn collega ook niet verwacht te worden dat zij de incidenten zelf zouden melden. Naar het oordeel van de kantonrechter had DJI, mede gelet op de aan werknemer gegeven waarschuwing aan het einde van de nachtdienst, het tijdverloop van ruim anderhalve maand tussen de incidenten en het besluit van DJI om ontbinding van de arbeidsovereenkomst na te streven en de omstandigheid dat zich tijdens de betreffende nachtdienst geen gevaarlijke situatie heeft verwezenlijkt, een minder verdergaande maatregel kunnen nemen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft DJI nog aangevoerd dat werknemer een vriendschappelijk relatie met een ex-gedetineerde onderhoudt en dat dit in strijd is met de gedragscode. Volgens werknemer kende hij de betreffende persoon reeds voor deze was gedetineerd en was het een toevallige ontmoeting, hetgeen hij niet had kunnen voorkomen. DJI kan werknemer derhalve niet verwijten dat hij in strijd met de gedragscode heeft gehandeld.