Feiten

Werknemer is op 6 juli 2020 bij Warenhuis Rockanje B.V. in dienst getreden in de functie van verkoper B. Werknemer heeft zich per 1 februari 2021 ziekgemeld. Na 11 februari 2021 heeft Warenhuis Rockanje geen contact meer kunnen krijgen met werknemer. Wel heeft zij per WhatsApp contact gehouden met de moeder van werknemer, maar na 10 maart 2021 heeft Warenhuis Rockanje ook van haar niets meer vernomen. Op 19 maart 2021 heeft Warenhuis Rockanje een loonstop aangekondigd. Warenhuis Rockanje verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de e-grond.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat werknemer niet is verschenen, zodat de kantonrechter verstek zal verlenen tegen werknemer. De kantonrechter beoordeelt dat het opzegverbod wegens ziekte niet in de weg staat aan ontbinding, omdat het verzoek van Warenhuis Rockanje geen verband houdt met de ziekte van werknemer. De door Warenhuis Rockanje naar voren gebrachte feiten en omstandigheden leveren naar het oordeel van de kantonrechter een redelijke grond voor ontbinding op. Daarvoor is redengevend dat werknemer – ondanks daartoe door Warenhuis Rockanje diverse keren schriftelijk te zijn aangemaand en ondanks het doorvoeren van een loonstop – in het geheel niet heeft voldaan aan de op hem op grond van de wet rustende re-integratieverplichtingen. Warenhuis Rockanje heeft, ondanks de vele inspanningen daartoe, sinds 11 maart 2021 geen contact meer kunnen krijgen met werknemer. Werknemer heeft ervoor gekozen ieder contact met Warenhuis Rockanje te mijden en is, gelet op de vermeldingen in de registers, kennelijk naar het buitenland vertrokken. De kantonrechter is voorts van oordeel dat sprake is van zodanig ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werknemer dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden met ingang van 1 december 2021. Ook is Warenhuis Rockanje daarom geen transitievergoeding aan werknemer verschuldigd. Warenhuis Rockanje heeft ten slotte verzocht werknemer te veroordelen tot terugbetaling van het opgebouwde minsaldo aan vakantieuren van 119 uur ten bedrage van € 1.306,04 bruto. Dit verzoek komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en wordt dan ook toegewezen.