Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 december 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:12694
Werknemer heeft meer dan 20 jaar gewerkt bij Schilders- en Straalbedrijf Schalekamp B.V. (hierna: Schalekamp), waarvan de laatste 10 jaar in de functie van projectleider. Werknemer zegt op 18 juni 2020 de arbeidsovereenkomst op tegen 17 juli 2020, om vervolgens in dienst te treden van de concurrerende onderneming DCS Onsite B.V. (hierna: DCS Onsite). Er is geen sprake van een concurrentiebeding. Werknemer heeft tijdens zijn dienstverband met Schalekamp op 24 april 2020 samen met een ander (tevens enig bestuurder) DCS Onsite opgericht. Werknemer bezit 10% van de aandelen. Deze aandelen heeft hij verkregen omdat hij met DCS Onsite in het kader van het aankomende dienstverband in plaats van een winstuitkering een aandelenparticipatie is overeengekomen. Schalekamp stelt dat werknemer klanten zou hebben weggekaapt en negatieve informatie over Schalekamp zou hebben verspreid. Schalekamp vordert een verklaring voor recht dat werknemer in strijd handelt met artikel 7:611 BW en/of met verplichtingen (waaronder geheimhoudingsverplichting) uit de arbeidsovereenkomst en tevens dat werknemer onrechtmatig jegens Schalekamp heeft gehandeld. Naast een schadevergoeding vordert Schalekamp onder meer werknemer te gelasten een overzicht te verstrekken van alle commerciële en gevoelige informatie van Schalekamp waarover hij beschikt en deze niet meer te gebruiken. Ook dient werknemer zich te onthouden van het doen van negatieve uitspraken jegens derden over Schalekamp. Werknemer verzoekt afwijzing van de vorderingen van Schalekamp.
Oordeel
De rechtbank stelt voorop dat werknemer niet gebonden is aan een concurrentiebeding en daarom na afloop van zijn dienstverband de vrijheid heeft om bij een andere werkgever in dienst te treden, dan wel zelf een onderneming (mede) te beginnen. Er kan onder omstandigheden sprake zijn van onrechtmatige concurrentie, waarbij de rechtbank verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 9 december 1955, ECLI:NL:HR:1955:47. Schalekamp heeft echter onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat daarvan sprake is. Schalekamp heeft ook niet onderbouwd dat werknemer informatie van Schalekamp heeft gebruikt om DCS Onsite op te richten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Schalekamp ook onvoldoende gemotiveerd gesteld dat werknemer ervoor heeft gezorgd dat met name genoemde klanten zouden zijn weggegaan. Hetzelfde geldt voor de stelling van Schalekamp dat werknemer zich jegens derden negatief zou hebben uitgelaten over Schalekamp. Aan bewijslevering op de diverse stellingen door Schalekamp wordt dan ook niet toegekomen. De vordering tot afgifte van commerciële en concurrentiegevoelige informatie wordt ook afgewezen om de reden dat Schalekamp onvoldoende heeft onderbouwd dat werknemer daarover zou beschikken. Alle vorderingen van Schalekamp worden afgewezen en Schalekamp wordt veroordeeld in de proceskosten.