Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ De Staat der Nederlanden, Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 22 december 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:11768
De ontslagaanvraag door werkneemster, destijds ambtenaar, is een rechtshandeling die onder het oude ambtenarenrecht (vóór 1 januari 2020) is ingezet, maar nooit is voltooid, omdat er geen schriftelijk ontslagbesluit is genomen door het daartoe bevoegde gezag van de Belastingdienst.

Feiten

Werkneemster is in 2001 in dienst getreden bij de Belastingdienst. Ze is in juni 2017 arbeidsongeschikt geworden. In 2018 is ze gaan re-integreren. In september 2019 heeft het UWV negatief beslist op de aanvraag voor een WIA-uitkering. Er is herhaaldelijk met werkneemster gesproken over haar toekomst en inzetbaarheid binnen de Belastingdienst. Op 9 december 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden. Direct aansluitend aan dat gesprek heeft werkneemster in het digitale personeelssysteem P-Direkt een ontslagaanvraag per 1 juli 2020 ingediend. In mei 2020 heeft werkneemster aan de Belastingdienst geschreven dat dit een ondoordacht besluit was, genomen onder invloed van de bijwerkingen van een nieuw medicijn en chronische vermoeidheid. Ze geeft verder aan haar ontslagaanvraag ongedaan te willen maken en vraagt om haar met terugwerkende kracht per 1 december 2019 ziek te melden. De Belastingdienst heeft dat geweigerd. Werkneemster verzoekt een verklaring voor recht tot herstel van de arbeidsovereenkomst en betaling van salaris.

Oordeel

Na de invoering van de ontslagaanvraag in het digitale personeelsdossier P-Direkt op 9 december 2019 is er geen schriftelijk ontslagbesluit genomen door het daartoe bevoegde gezag van de Belastingdienst. Volgens de Belastingdienst hoefde dat ook niet omdat de feitelijke ontslagdatum 1 juli 2020 was en die datum is gelegen na de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra). Het hof volgt die zienswijze niet. De Wnra is op 1 januari 2020 van kracht geworden. Partijen zijn het erover eens dat werkneemster op 1 januari 2020 feitelijk nog in dienst was bij de Belastingdienst. Haar aanstelling is dus per die datum omgezet in een arbeidsovereenkomst. Tot 1 januari 2020 gold echter het oude ambtenarenrecht en moesten de op dat moment geldende formaliteiten in acht worden genomen. Dit betekent dat werkneemster tot 1 januari 2020 de rechtsbescherming had die onder het oude ambtenarenrecht gold. De ontslagaanvraag door werkneemster in P-Direkt is een rechtshandeling onder het oude ambtenarenrecht ingezet die nooit is voltooid. Het daartoe bevoegde gezag van de Belastingdienst had naar aanleiding van de ontslagaanvraag nog voor 1 januari 2020 een ontslagbesluit moeten nemen. Nu de Belastingdienst dat niet heeft gedaan, bestond er op 1 januari 2020 geen aanstelling die, na de omzetting daarvan in een arbeidsovereenkomst, zou eindigen op 1 juli 2021. Na 1 januari 2020 zijn verder geen rechtshandelingen verricht die zien op een beëindiging van de vanaf die datum tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. De verzochte verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar evenals de loonvordering.