Feiten

Werkneemster is op 1 juli 2021 in dienst getreden van werkgever. Op 5 september 2021 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 9 november 2021 heeft er een telefoongesprek tussen partijen plaatsgevonden. Op diezelfde dag heeft werkneemster een e-mail aan werkgever gestuurd, waarin staat dat zij “geen ontslag zal nemen” omdat zij nog steeds ziek is. Op 15 november 2021 heeft werkgever een eindafrekening aan werkneemster gestuurd. Werkneemster vordert betaling van achterstallig loon.

Oordeel

Partijen verschillen van mening over de inhoud van het gesprek in de ochtend van 9 november 2021. Werkgever stelt dat werkneemster ontslag heeft genomen. Werkneemster stelt dat zij uitsluitend de vraag heeft gesteld wat de situatie zou zijn als zij ontslag zou nemen. In dit kort geding kan de precieze inhoud van het gesprek die ochtend niet worden vastgesteld. De kantonrechter is echter voorshands van oordeel, voor zover werkneemster al ontslag zou hebben genomen, zij hier niet aan kan worden gehouden. Werkneemster heeft (onbetwist) verklaard dat zij persoonlijke problemen kent die door de gerezen spanningen op het werk zijn toegenomen. Zij heeft toegelicht dat zij hulp krijgt van de GGZ met als doel weer aan het arbeidsproces deel te nemen. Ook heeft zij verklaard dat zij na het telefoongesprek met werkgever contact heeft opgenomen met het juridisch loket en daar het advies heeft gekregen om tijdens ziekte niet zelf ontslag te nemen. Daarna heeft ze de e-mail gestuurd aan werkgever. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan dan ook niet worden gezegd dat er sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van werkneemster die daadwerkelijk is gericht op beëindiging van haar dienstverband. De loonvordering wordt toegewezen.