Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting De Waalboog
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 25 mei 2021
ECLI:NL:RBGEL:2021:5857
Kort geding. Werkneemster is niet op de toon en inhoud van de door haar op LinkedIn geplaatste berichten met betrekking tot corona(vaccinaties) aangesproken. Het enkele feit dat zij haar opvatting heeft gedeeld, kan een op non-actiefstelling dan ook niet dragen.

Feiten

Werkneemster is vanaf 7 augustus 2017 als stafmedewerker kennismanagement in dienst bij stichting De Waalboog. In de gedragscode van De Waalboog zijn afspraken opgenomen over de wijze waarop werknemers zich op sociale media mogen uiten. Werkneemster heeft zich op 6 januari 2021 ziekgemeld. Bij brief van 22 januari 2021 heeft De Waalboog werkneemster een officiële waarschuwing gegeven en haar op non-actief gesteld met behoud van loon, omdat zij ondanks herhaalde oproepen vanuit de organisatie om geen berichten te delen/liken/posten op LinkedIn die haaks staan op de visie omtrent corona/vaccinatie, onverkort daarmee door is gegaan. Werkneemster vordert in kort geding dat De Waalboog haar weer toelaat tot haar eigen werk. Daarnaast vordert werkneemster dat De Waalboog een rectificatiebericht dient te zenden aan al die personen, aan wie zij heeft medegedeeld dat werkneemster op non-actief is gesteld. De Waalboog voert verweer tegen de vorderingen.

Oordeel

Het spoedeisend belang vloeit voort uit de vordering. De kantonrechter baseert de beslissing op feiten die erkend of onweersproken zijn of die voorshands aannemelijk zijn geworden. Volgens De Waalboog is er tussen partijen sprake van een onhoudbare situatie. Zij heeft werkneemster daarom op non actief gesteld. Partijen zijn het erover eens dat werkneemster op zich vrij is haar eigen mening te uiten. De wijze waarop zij dat doet, leidt wat De Waalboog betreft tot een onverenigbare situatie gelet ook op de functie die werkneemster bij De Waalboog vervult. Partijen blijken met elkaar in een spraakverwarring te zijn geraakt. Volgens werkneemster mocht zij haar opvatting over vaccins niet delen op haar persoonlijke account, terwijl De Waalboog aanvoert dat zij verbolgen is over de inhoud en de toon ervan die niet aanpasbaar bleken te zijn. Werkneemster stelt dat zowel de inhoud als de toon geen onderwerp van gesprek zijn geweest. Op de mondelinge behandeling heeft werkneemster zich bereid getoond posts die criminaliserend en beledigend zijn weg te halen. Dat werkneemster vergeefs op inhoud en toon is aangesproken, valt naar het oordeel van de kantonrechter te betwijfelen. Dat blijkt ook niet uit de op schrift gestelde op non-actiefstelling. Daarin staat namelijk dat geen berichten gedeeld mogen worden op LinkedIn die haaks staan op de visie van De Waalboog omtrent corona/vaccinatie, en dat het voor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van belang is dat werkneemster haar afwijkende visie niet deelt via LinkedIn. Het heeft er gelet daarop alle schijn van dat het werkneemster in de visie van De Waalboog in het geheel niet was toegestaan haar opvatting over vaccinatie te uiten op haar persoonlijke account. De Waalboog relateert dat aan haar functievervulling, maar dat verband ontgaat de kantonrechter. Het moet ervoor gehouden worden dat het enkele feit dat werkneemster haar opvatting over vaccinatie op haar persoonlijke account deelde voor De Waalboog al redengevend is geweest om haar, nu zij doorging met het posten van berichten, op non-actief te stellen. Dat kan een op non-actiefstelling voorshands oordelend echter niet dragen. Mocht werkneemster verkeerd begrepen hebben wat De Waalboog precies voor ogen had en daar dus ook niet adequaat op hebben gereageerd, dan komt dat voor rekening van De Waalboog die op dit punt scherp had dienen te communiceren in woord en geschrift. Het vorenstaande leidt tot het voorlopige oordeel dat werkneemster zonder redelijke en zwaarwegende grond door De Waalboog op non-actief is gesteld. De Waalboog heeft daarbij onvoldoende rekening gehouden met het belang dat werkneemster had bij voortzetting van de werkzaamheden. De vordering tot tewerkstelling wordt dan ook, nu toewijzing daarvan in een bodemprocedure aannemelijk is, toegewezen. De gevorderde rectificatie wordt afgewezen, nu werkneemster de stelling van De Waalboog, dat zij niet intern of extern heeft gecommuniceerd dat werkneemster feitelijk niet meer zou werken voor de organisatie en/of op non-actief is gesteld, onweersproken heeft gelaten en haar vordering dientengevolge onvoldoende is onderbouwd.