Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 16 december 2021
ECLI:NL:RBMNE:2021:6071
Werkgeefster verzoekt ontbinding arbeidsovereenkomst na monitoring e-mailgebruik werknemer. Onduidelijk is of werkgeefster heeft voldaan aan de voorwaarden die het EHRM in de zaak Barbulescu heeft gesteld. Ontbindingsverzoek afgewezen.

Feiten

Werknemer is per 1 januari 2011 op grond van een overgang van onderneming in dienst getreden van werkgeefster, tegen een salaris van € 6.471,92 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, dertiende maand en overige emolumenten. Eind juni 2021 wordt werknemer geconfronteerd met een onderzoek naar mogelijk niet gemelde nevenactiviteiten en het langdurig en structureel gebruik van zijn e-mailadres, het logo van werkgeefster, zijn handtekening en de laptop van werkgeefster. Werknemer wordt verdacht van betrokkenheid bij een hypotheekfraude, waarvan werkgeefster aangifte heeft gedaan. Werkgeefster stelt zich ook op het standpunt dat de onvoldoende beoordelingen in 2018 en 2020 mogelijk samenhangen met het verrichten van de niet gemelde nevenactiviteiten. De onderzoekers hebben een verslag opgesteld dat niet door werknemer voor akkoord is getekend. Werknemer heeft zich ziek gemeld en is ten tijde van het indienen van het ontbindingsverzoek nog steeds arbeidsongeschikt. Werknemer stelt zich op het standpunt dat werkgeefster niet bevoegd was zijn e-mailgebruik te monitoren. Werkgeefster verzoekt ontbinding op de e-grond, g-grond en i-grond. Werknemer betwist de redelijke grond voor ontbinding en verzoekt afwijzing en in het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 450.000.

Oordeel

Werknemer heeft aanvankelijk de vraag opgeroepen of hij bij werkgeefster in dienst is. Werkgeefster heeft na mondelinge behandeling stukken overgelegd waaruit blijkt dat werknemer in het kader van overgang van onderneming bij werkgeefster in dienst is getreden. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de arbeidsongeschiktheid van werknemer geen verband houdt met de omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft en dus een ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet in de weg staat. Op grond van de resultaten van het onderzoek door werkgeefster en de stelling van werknemer dat werkgeefster niet bevoegd was om zijn e-mailgebruik te monitoren heeft de kantonrechter onderzocht of werkgeefster heeft voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 5 september 2017 in de zaak Barbulescu (ECLI:CE:ECHR:2017:0905JUD006149608). Op grond van de door werkgeefster overgelegde informatie komt de kantonrechter tot het oordeel dat er grote onduidelijkheid bestaat over de vraag of in deze zaak aan die voorwaarden is voldaan. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.