Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 1 november 2005 in dienst getreden bij werkgever als advocaat. Er zijn meerdere verklaringen overgelegd van (oud-)medewerkers van werkgever, waarin onder andere staat dat werknemer geen vakantiedagen wilde opnemen, althans niet op vakantie ging en dat er op enig moment ransomware was binnengehaald, waardoor de vakantiedagenoverzichten van werknemer niet meer te openen zijn. Verder is er een e-mail van 16 juli 2019 waarin werkgever aan werknemer heeft verzocht op te geven wanneer hij vakantie wil. Werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e- g- of i-grond. Werknemer verzoekt eveneens om ontbinding van de arbeidsovereenkomst en betaling van een billijke vergoeding. Daarnaast verzoekt hij uitbetaling van openstaande vakantiedagen.
Oordeel
Beide partijen verzoeken ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar op een andere grond. In dat kader betichten partijen elkaar van ernstig verwijtbaar handelen. Op basis van de vele overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting kan de kantonrechter vaststellen dat de arbeidsverhouding tussen partijen duurzaam en ernstig is verstoord, maar zij kan niet vaststellen wie daarvan overwegend een verwijt treft. Uit de vele overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting komt naar het oordeel van de kantonrechter een beeld naar voren waarin partijen elkaar – al dan niet naar aanleiding van het vakantiedagenconflict – beschuldigen en zwartmaken en waarin zij over en weer elkaars aantijgingen ontkennen. Partijen hebben tevergeefs mediation geprobeerd en verwijten elkaar het mislukken hiervan. Alle omstandigheden samen leiden ertoe dat inmiddels sprake is van een duurzaam en ernstig verstoorde arbeidsverhouding. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Aan werknemer wordt geen billijke vergoeding toegekend, nu niet kan worden vastgesteld wie overwegend een (ernstig) verwijt treft van de verstoorde arbeidsverhouding. Wel wordt er een transitievergoeding aan werknemer toegekend.
Vakantiedagen
Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer op enig moment nog veel vakantiedagen had openstaan. Wel is in geschil hoeveel dagen dit betrof en of deze vakantiedagen al dan niet zijn vervallen of verjaard. Werknemer heeft ter onderbouwing van het aantal openstaande vakantiedagen en zijn stelling dat mondeling zou zijn afgesproken dat de vakantiedagen niet zouden vervallen of verjaren excelsheets overgelegd. De kantonrechter oordeelt dat de enkele verwijzing naar excelsheets over de jaren 2016 en 2017 onvoldoende is om een schriftelijke overeenkomst tussen partijen te kunnen aannemen die inhoudt dat wordt afgeweken van artikel 7:640a BW. Dit nog daargelaten dat deze excelsheets werkgever niet bekend voorkomen en door hem worden betwist. De kantonrechter is van oordeel dat werkgever met het overgelegde overzicht voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat – met toepassing van de wettelijke verval- en verjaringstermijnen – per 10 september 2020 nog 22 vakantiedagen openstaan. Werkgever heeft zich ter zitting ook bereid verklaard om deze vakantiedagen bij het einde van het dienstverband uit te betalen. Deze dagen zullen dan ook worden toegewezen.