Feiten

Werknemer is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor veertig uur per week als bezorger in dienst van werkgever. In februari 2021 heeft werknemer zich ziek gemeld. Volgens werknemer heeft werkgever over de periode februari 2021 tot en met augustus 2021 te weinig loon betaald. Werknemer vordert onder andere betaling van het verschil tussen het minimumloon en hetgeen werkgever in de maanden februari 2021 tot en met augustus 2021 aan werknemer heeft betaald en achterstallig salaris.

Oordeel

Hoewel werkgever correct is opgeroepen, is hij niet verschenen in de procedure. Tegen werkgever wordt verstek verleend. De kantonrechter oordeelt dat het aannemelijk is dat het gevorderde achterstallig loon in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De vordering wordt toegewezen. Voor zover werknemer echter vordert dat werkgever wordt geboden het salaris in het vervolg steeds tijdig te betalen tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig ten einde komt, wordt dit deel van de vordering afgewezen. Dit betreft een toekomstige vordering, die nog niet opeisbaar is en waarbij (nog) geen sprake is van verzuim aan de zijde van werkgever.