Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/DAF Trucks N.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 8 februari 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:307
Uit de melding van afwezigheid door een arbeidsongeschikte werknemer vanwege een verlof dat was vastgesteld voordat hij arbeidsongeschikt werd, kan niet worden aangenomen dat hij heeft ingestemd met het afboeken van verlofdagen.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 2008 bij DAF Trucks N.V. (hierna: DAF) in dienst getreden in de functie van senior meettechnicus. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor Metalektro van toepassing. De arbeidsovereenkomst is inmiddels door pensionering op 7 augustus 2019 geëindigd. Medio december 2017 heeft werknemer verlof gevraagd voor een periode van 13 mei tot en met 22 juni 2018, welke verlofaanvraag op 14 december 2017 is goedgekeurd. Op 29 januari 2018 heeft werknemer zich arbeidsongeschikt gemeld. Op 3 mei 2018 is werknemer door de bedrijfsarts gezien. Tijdens het spreekuur heeft werknemer aan de bedrijfsarts bevestigd in de periode van 13 mei tot en met 22 juni 2018 op vakantie te willen gaan. Werknemer heeft dit ook met zijn supervisor besproken. DAF heeft vervolgens voor de door werknemer genoten vakantie 29 vakantiedagen afgeschreven. Werknemer vordert de correctie van het verlofsaldo door de afboeking van 29 dagen ongedaan te maken en deze alsnog uit te betalen.

Oordeel

Uit de vastgestelde feiten volgt dat DAF in beginsel gedurende de periode van ziekte niet gerechtigd was om vanwege de vastgestelde vakantie verlofdagen af te boeken. Het hof is dan ook van oordeel dat de arbeidsongeschiktheid ook aan het nakomen van re-integratieverplichtingen in de weg stond. DAF heeft er nog op gewezen dat werknemer een week na terugkeer van vakantie weer in staat was om te re-integreren en vervolgens tot zijn pensionering zijn eigen werkzaamheden te hervatten. Op die grond is DAF van mening dat het niet aannemelijk is dat werknemer gedurende zijn vakantie niet kon re-integreren. Het hof is dienaangaande van oordeel dat de mogelijkheden tot re-integreren na terugkeer van vakantie niets zeggen over de mogelijkheid om in het kader van de re-integratie werkzaamheden uit te voeren gedurende de vastgestelde verlofperiode. Die verlofperiode kan er immers juist toe hebben bijgedragen dat de mogelijkheden tot het verrichten van re-integratie inspanningen zijn verbeterd. Ter rechtvaardiging van haar handelen verwijst DAF naar de tekst op haar intranet: Als je tijdens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid buiten de collectieve vakantie om vakantie wil opnemen, stem dit dan af met je leidinggevende en de bedrijfsarts. Bij opname van een vakantiedag buiten de collectieve vakantie wordt altijd een volledige dag afgeschreven, ook indien je op medische gronden volledig arbeidsongeschikt bent.”
Het hof merkt op dat deze tekst niet ziet op de omstandigheid waarin werknemer verkeerde. Voorts merkt het hof op dat op grond van artikel 7:645 BW niet ten nadele van de werknemer mag worden afgeweken van (onder meer) artikel 7:638 BW. DAF was aldus niet gerechtvaardigd om voor de periode waarin werknemer met verlof was verlofdagen af te boeken. DAF stelt dat zij daartoe bevoegd was, omdat werknemer daarmee zou hebben ingestemd. Werknemer betwist deze instemming. De enkele aankondiging van een vertrek, in mei 2018, en de vraag aan een leidinggevende of deze bekend was met dat vertrek, kan niet als een (expliciete) wilsverklaring als hiervoor bedoeld worden beschouwd. Omdat DAF ook niet heeft gesteld dat werknemer in enig gesprek expliciet heeft ingestemd met het afboeken van verlofdagen, kan van dit feit ook geen bewijs worden opgedragen. Het standpunt van werknemer komt erop neer dat bij hem de wil om instemming te verlenen heeft ontbroken. Bij het aanvragen van verlof in december 2017 was werknemer nog niet ziek, dus in die aanvraag kan niet besloten liggen dat hij (op voorhand al) met het afboeken van verlof in geval van arbeidsongeschiktheid heeft ingestemd. DAF (en de kantonrechter) hechten in dit verband doorslaggevend belang aan het contact dat werknemer na zijn bezoek aan de bedrijfsarts in mei 2018 heeft gehad met zijn leidinggevende. Voor de beoordeling van de vraag of DAF in redelijkheid aan verklaringen van werknemer het gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen dat hij kon instemmen met het afboeken van verlofdagen komt het erop aan wat er nu precies is besproken tussen werknemer en de bedrijfsarts over de wenselijkheid om het vertrek te melden en wat er nu precies is besproken tussen werknemer en de leidinggevende. Het hof acht het daarom wenselijk om partijen de gelegenheid te geven zich daarover uit te laten.