Naar boven ↑

Rechtspraak

Nivo Groep c.s. /werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 februari 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:609
Werkgever is na een verstrekt ontslag op staande voet in zijn belangen geschaad door een rectificatie van de onjuiste partijaanduiding in het verzoekschrift van werknemer, mede vanwege het beroep van werkgever op de vervaltermijn.

Feiten

Op 1 juli 2009 is werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (twaalf maanden) in dienst getreden van Nivo Groep Zaandam B.V. (hierna: Nivo Groep Zaandam), handelend onder de naam BHV-Mobile.nl. De functie van werknemer is plannings-, administratief en commercieel medewerker. Per 1 juli 2010 is de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Nivo Groep Zaandam verlengd met een jaar. De functie van werknemer wordt per die datum salesmanager. Per 1 juli 2011 is de arbeidsovereenkomst met Nivo Groep Zaandam opnieuw met een jaar verlengd. Op 30 juni 2012 eindigt deze arbeidsovereenkomst van rechtswege. Per 1 september 2012 is werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tien maanden) in dienst getreden van Nivo Groep Zuid Holland B.V., handelend onder de naam BHV-Mobile Den Haag, in de functie van commercieel medewerker en sales. Per 1 juli 2013 is de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Nivo Groep Zuid Holland B.V. verlengd met een jaar. De functie van werknemer wordt per die datum meewerkend chef van de administratie. Bij brief van 11 december 2013 heeft X, directeur van Nivo Groep c.s., aan werknemer bericht dat zijn huidige arbeidsovereenkomst per 1 januari 2014 onder dezelfde voorwaarden wordt omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met Nivo Groep Zaandam (h.o.d.n. BHV Mobile). Op 6 april 2020 is werknemer op staande voet ontslagen. Bij brief van 6 april 2020 heeft X dit ontslag bevestigd, waarbij deze brief niet vermeldt wie daarbij als werkgever wordt aangemerkt. Bij verzoekschrift van 2 juni 2020, gericht aan Nivo Groep Den Haag, heeft werknemer in eerste aanleg primair verzocht om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst en doorbetaling van zijn loon. In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter allereerst geoordeeld dat het verzoek van werknemer wordt geacht te zijn gericht tegen Nivo Groep Zaandam en daarmee dat het verzoek tijdig en binnen de vervaltermijn is ingediend. Verder heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen sprake is van rechtsgeldig ontslag op staande voet. Met de grieven 1, 2 en 3 bestrijdt Nivo Groep Zaandam het oordeel van de kantonrechter dat het verzoek van werknemer moet worden geacht te zijn gericht tegen Nivo Groep Zaandam (en niet tegen Nivo Groep Den Haag) en daarmee dat het verzoek tijdig en binnen de vervaltermijn is ingediend. Volgens Nivo Groep Zaandam heeft de kantonrechter het verzoek om rectificatie van de onjuiste partijaanduiding in het verzoekschrift ten onrechte gehonoreerd.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat Nivo Groep Zaandam door de onjuiste partijvermelding in het inleidende verzoekschrift van werknemer en de rectificatie daarvan zoals door de kantonrechter toegelaten, wordt benadeeld en/of in haar verweer wordt geschaad. Ter zitting in hoger beroep heeft X in dit verband toegelicht dat hij Nivo Groep Den Haag aanvankelijk zelf in rechte heeft vertegenwoordigd maar dat hij kort voor de mondelinge behandeling op 6 juli 2020 toch heeft besloten om een advocaat in te schakelen, omdat hij niet begreep dat werknemer ondanks zijn waarschuwingen geen actie ondernam om de onjuiste vermelding van die partij in het inleidende verzoekschrift te herstellen. Aangezien de advocaat van Nivo Groep Zaandam pas in zo’n laat stadium van de procedure bij de zaak werd betrokken, is déze partij vanwege de beperkte voorbereidingstijd de kans op een deugdelijk inhoudelijk verweer over het ontslag op staande voet onthouden en is zij zodoende in haar belangen geschaad. Dit geldt temeer nu het namens haar ter zitting gedane verzoek om een nadere termijn is afgewezen en de kantonrechter het ontslag op staande voet vervolgens wel inhoudelijk heeft beoordeeld. Werknemer heeft dit niet gemotiveerd weersproken. Het hof is van oordeel dat Nivo Groep Zaandam door een rectificatie van de onjuiste partijaanduiding daarmee in haar belangen is geschaad, mede vanwege het beroep van Nivo Groep Zaandam op de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 sub a BW. Indien het rectificatieverzoek in eerste aanleg zou zijn afgewezen en het inleidende verzoekschrift was geacht te zijn gericht tegen Nivo Groep Den Haag zoals daarin vermeld, is werknemer niet binnen de vervaltermijn van twee maanden opgekomen tegen het op 6 april 2020 door Nivo Groep Zaandam gegeven ontslag op staande voet. Hierdoor zou (de rechtsgeldigheid van) het ontslag op staande voet zijn komen vast te staan. Indien de onjuiste naamsvermelding daarentegen – gelijk in de bestreden beschikking – wel wordt gerectificeerd, kan Nivo Groep Zaandam de vervaltermijn niet aan werknemer tegenwerpen en kan het ontslag op staande voet inhoudelijk door werknemer worden aangevochten, zoals hij ook heeft gedaan. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat Nivo Groep Zaandam door een rectificatie zoals door de kantonrechter toegelaten in haar belangen en mogelijkheid verweer te voeren is geschaad. Gelet op het voorgaande wordt geconcludeerd dat de rectificatie van de onjuiste partijvermelding ‘Nivo Groep Den Haag’ in het inleidende verzoekschrift en de vervanging daarvan door ‘Nivo Groep Zaandam’, geen rechtens toelaatbaar middel is om de gemaakte fout op dat punt te herstellen. Dit betekent dat werknemer in eerste aanleg de onjuiste partij, want niet zijn werkelijke werkgever, in rechte heeft betrokken en derhalve in eerste aanleg ten onrechte ontvankelijk in zijn verzoeken is verklaard. Doordat deze grieven slagen, heeft Nivo Zaandam geen belang meer bij een behandeling van de overige grieven. De door Nivo Zaandam verzochte terugbetaling van het loon van werknemer vanaf 6 april 2020, de transitievergoeding en de billijke vergoeding wordt toegewezen.