Rechtspraak
Feiten
Werkneemster is op 1 oktober 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van twaalf maanden in dienst getreden in de functie van ambulant hulpverlener. Als gevolg van een fusie/splitsing per 31 december 2020 is werkneemster in dienst bij werkgever tegen een salaris van € 3.476,54 bruto per maand op basis van 32 uur per week. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op 30 september 2021. Op 25 september heeft een videogesprek plaatsgevonden tussen werkgever en werkneemster waarin aan haar is meegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. In een e-mail van 27 augustus 2021 heeft werkgever werkneemster gewezen op de gevolgen van de beëindiging. Bij brief van 13 oktober 2021 heeft werkgever aan werkneemster medegedeeld dat bij het verzenden van de aanzegbrief vanuit de HR-administratie het door werknemer ingevoerde e-mailadres niet juist is. Uit nazoekwerk blijkt dat het e-mailadres door werkneemster zelf is ingevuld. Medewerkers zijn zelf verantwoordelijk voor het juist invoeren van de privé-e-mailadressen. Werkneemster verzoekt werkgever te veroordelen tot betaling aan haar van de aanzegvergoeding van € 3.476,50. Volgens werkneemster heeft werkgever niet voldaan aan zijn aanzegverplichting, omdat werkgever geen schriftelijke mededeling heeft gedaan over het eindigen van de arbeidsovereenkomst.
Oordeel
De werkgever heeft een aanzegverplichting, omdat het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor meer dan zes maanden betreft. Uiterlijk een maand voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst, dient werkgever de werknemer te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Op deze manier kan een werknemer tijdig maatregelen treffen, zoals het op zoek gaan naar ander werk. Het is nadrukkelijk vereist dat de werkgever de aanzegging schriftelijk doet.
De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd op 30 september 2021. Op uiterlijk 30 augustus 2021 had werkgever werkneemster moeten informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Werkneemster heeft erkend dat werkgever tijdens een videogesprek heeft medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Op 27 augustus 2021 is per e-mail een zogenoemd ‘stappenplan’ naar werkneemster gestuurd. De kantonrechter is van oordeel dat werkgever met die e-mail voldoende duidelijkheid heeft verschaft over het al dan niet eindigen van de arbeidsovereenkomst. In de aanhef verwijst de e-mail naar het beëindigen van het jaarcontract, dat zij wordt aangemeld bij het UWV, dat voor een eindafrekening wordt gezorgd en wat er gebeurt als zij ziek uit dienst gaat. In deze e-mail wordt ook aangegeven dat werkneemster een formele opzeggingsbrief zal ontvangen. Dat werkneemster de formele opzeggingsbrief nooit heeft ontvangen, doet aan het voorgaande niets af. In de arbeidsovereenkomst is immers bepaald dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op 30 september 2021. Opzegging door werkgever is daarom niet vereist. Bovendien zijn geen vereisten verbonden aan de aanzegging, afgezien van het schriftelijkheidsvereiste. Voor werkneemster was het duidelijk dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen en de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst was bij haar bekend. Er zijn geen andere mededelingen gedaan op grond waarvan twijfel of onzekerheid bij werkneemster over het al dan niet eindigen van de arbeidsovereenkomst zou bestaan. Met de e-mail van 27 augustus 2021 is volgens de kantonrechter voldaan aan de aanzegverplichting. Het verzoek van werkneemster wordt afgewezen.