Naar boven ↑

Rechtspraak

de VOF/ werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 maart 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:864
Werknemer heeft werkgever niet opzettelijk misleid, gericht op het behalen van eigen wederrechtelijk voordeel. Er is een verschil van inzicht over de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden gekwalificeerd en gedeclareerd. Ontslag op staande voet onterecht.

Feiten

Werknemer is sinds 25 februari 2002 in dienst bij de VOF. Op 28 september 2020 heeft er een gesprek plaatsgevonden, waarbij o.a. aan werknemer is gevraagd waarom een patiënt, B, vrij traint maar zijn naam niet op de registratielijst bij de ingang is ingevuld en hoe deze training vergoed wordt. Er heeft vervolgens nog een vervolggesprek plaatsgevonden, waarna werknemer is geschorst. Op 3 oktober 2020 is werknemer op staande voet ontslagen. Het was de VOF gebleken dat werknemer behalve B nog twee andere patiënten liet sporten. Werknemer heeft berust in het ontslag en verzocht om betaling van een billijke vergoeding, transitievergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet. Aan werknemer zijn diverse vergoedingen toegekend. De VOF komt op tegen de beschikking.

Oordeel

Werknemer is op staande voet ontslagen bij e-mail van 3 oktober 2020. Gelet op de tekst van deze e-mail verwijt de VOF werknemer met name dat hij bij drie patiënten een behandeling fysiotherapie heeft gedeclareerd, terwijl er geen behandeling heeft plaatsgevonden omdat de patiënten zonder begeleiding in de praktijk sportten. Volgens de VOF heeft werknemer haar daarmee opzettelijk willen misleiden. Het hof oordeelt dat het verwijt dat de VOF maakt – wat er verder ook van zij – geen opzettelijke misleiding gericht op het behalen van eigen wederrechtelijk voordeel oplevert, maar een verschil van inzicht betreft over de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden gekwalificeerd en gedeclareerd. Gelet op de leeftijd van werknemer ten tijde van het ontslag op staande voet (55 jaar), de lengte van zijn dienstverband (ruim achttien jaar) en het feit dat werknemer altijd goed heeft gefunctioneerd, was geen sprake van een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De bestreden beschikking wordt bekrachtigd.