Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Onderlinge Verzekering Maatschappij Donatus U.A
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 31 maart 2022
ECLI:NL:RBOBR:2022:1494
Afwijkende pensioenafspraken uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Werkgever heeft ten onrechte de pensioenafspraken tegen een lager percentage geïndexeerd.

Feiten

Werknemer is (adjunct-)directeur bij Onderlinge Verzekering Maatschappij Donatus U.A. (hierna: Donatus) geweest. Momenteel is hij met pensioen. Werknemer bouwde pensioen op bij Centraal Beheer Achmea. Op hem is een pensioenregeling van toepassing. Werknemer is op 3 december 2017 een gewijzigd toeslagbeding overeengekomen met Donatus in de vorm van een addendum, inhoudende dat afhankelijk van de ambitie van Donatus jaarlijks een toeslag wordt verleend met een indexatie van maximaal 4%. De pensioenaanspraken en pensioenrechten van werknemer zijn vanaf 1 januari 2006 tot en met 2020 steeds geïndexeerd conform het hoogste indexcijfer. Bij brief van 28 januari 2021 heeft Donatus werknemer medegedeeld dat zij heeft besloten om de indexatie vast te stellen op het niveau van het prijsindexatiecijfer per 1 oktober 2021, zijnde 1,2%. Werknemer heeft hier op 31 januari 2021 tegen geprotesteerd en de gemachtigde van werknemer heeft bij brief van 18 februari 2021 Donatus gesommeerd om de indexeringen met onmiddellijke ingang aan te passen conform de gemaakte afspraken. Bij brief van 18 maart 2021 heeft de gemachtigde van Donatus het verzoek om de indexering alsnog aan te passen aan de loonindex (van 3,25%) afgewezen. Werknemer vordert nakoming van de pensioentoezegging door Donatus om jaarlijks op basis van het hoogste indexcijfer te indexeren. 

Oordeel

Ter beantwoording van de vraag of Donatus gerechtigd is om de indexatiegrondslag te versoberen, kijkt de rechter eerst naar het addendum dat partijen zijn overeengekomen. Uit de tekst van het addendum blijkt dat sprake is van een voorwaardelijke toeslagverlening. Dit staat zo letterlijk in het addendum opgenomen. Daarnaast is in het addendum opgenomen dat de indexering is gekoppeld aan de ambitie van Donatus. Partijen verschillen van mening over de vraag hoe het addendum moet worden uitgelegd. De afspraak geldt tussen werkgever en werknemer waardoor het addendum moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf, niet de cao-norm. De vraag wat tussen partijen heeft te gelden op het punt van de indexering van het pensioen moet dus worden beantwoord aan de hand van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan elkaars wilsuitingen mochten toekennen en van hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol. De term ambitie die is opgenomen in het addendum duidt op een beleidsvrijheid voor Donatus om de indexatiegrondslag te versoberen. Dit volgt ook uit de zin dat de werkgever jaarlijks beslist in hoeverre de pensioenen en pensioenafspraken aangepast worden. Ook de mailwisseling en de onderhandelingen die aan de wijziging vooraf zijn gegaan spelen echter een rol. Werknemer heeft destijds vragen gesteld over de term ambitie, omdat hij die vaag vond. Donatus heeft toen gereageerd dat de ambitie niet afhankelijk is van de veranderende inzichten van de directeur, maar betrekking heeft op een eventuele slechte bedrijfseconomische situatie van Donatus. Na deze verduidelijking is werknemer pas akkoord gegaan met het addendum. Hiermee heeft Donatus een bindende toezegging gedaan om te indexeren op basis van het hoogste indexcijfer, tenzij er sprake is van een slechte bedrijfseconomische situatie bij Donatus. Met deze toezegging heeft Donatus haar eigen beleidsvrijheid ingekaderd. Werknemer mag erop vertrouwen dat Donatus zich bij haar jaarlijkse besluitvorming aan die inkadering houdt. Donatus is met haar besluitvorming niet binnen de aan haarzelf opgelegde beperking gebleven. Er is niet gebleken dat sprake is van een slechte bedrijfseconomische situatie bij Donatus. Donatus heeft wel andere redenen aangevoerd om niet met toepassing van het hoogste indexcijfer te indexeren. Dit zijn op zichzelf plausibele redenen, maar vast staat dat Donatus in haar relatie tot werknemer haar beleidsvrijheid op het punt van indexering heeft ingekaderd door de ambitieclausule te concretiseren. Dit is destijds ook gecommuniceerd met de directie en de raad van commissarissen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat op Donatus de verplichting rust tot nakoming van het  overeengekomen addendum, met inachtneming van de inkleuring die Donatus aan haar ambitie heeft gegeven en de beperking van haar beleidsvrijheid die hieruit voortvloeit.