Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 21 april 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:3129
Feiten
Werknemer is op 2 juni 2014 via een uitzendbureau werkzaamheden voor Euro-Caps B.V. gaan verrichten. Op 5 december 2014 is werknemer betrokken geraakt bij een bedrijfsongeval. Werknemer heeft daarbij letsel opgelopen en is enige tijd volledig arbeidsongeschikt thuis geweest. Per 7 februari 2015 is werknemer weer volledig hersteld gemeld. Op 1 juli 2015 is werknemer rechtstreeks in dienst getreden bij Euro-Caps. Op 12 februari 2018 heeft Euro-Caps met werknemer een gesprek gevoerd over zijn ziekteverzuim. Als eindbeoordeling over 2018 heeft werknemer op 23 december 2018 een onvoldoende gekregen. Kort daarna heeft werknemer zich ziek gemeld. Op 5 juni 2019 heeft de bedrijfsarts werknemer volledig arbeidsgeschikt verklaard. Op 10 juni 2019 heeft werknemer zijn werkzaamheden hervat na twee oproepen en een loonstop van Euro-Caps. Euro-Caps heeft op 2 oktober 2019 een beëindigingsvoorstel gedaan, dat werknemer niet geaccepteerd heeft. Werknemer heeft zich op 5 oktober 2019 opnieuw ziek gemeld. Euro-Caps heeft deze ziekmelding niet geaccepteerd. Werknemer heeft op 16 oktober 2019 een officiële klacht ingediend tegen zijn bedrijfsarts en een deskundigenoordeel aangevraagd. Op 12 december 2019 heeft de verzekeringsarts geoordeeld dat werknemer op 5 oktober 2019 arbeidsongeschikt was. Werknemer heeft op 27 november 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege een klacht ingediend tegen de bedrijfsarts, die op 13 april 2021 deels gegrond is verklaard. Werknemer ontvangt sinds 27 augustus 2021 een IVA-uitkering. Op 5 oktober 2021 heeft het UWV Euro-Caps toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst van werknemer op te zeggen. Werknemer verzoekt de kantonrechter Euro-Caps te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 330.000.
Oordeel
Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten
De kantonrechter overweegt dat, hoewel hij met werknemer niet het standpunt deelt dat Euro-Caps van meet af aan de medische klachten van werknemer niet serieus heeft genomen, hierin vanaf medio 2019, al dan niet ingegeven door de oordelen van de bedrijfsarts, wel een duidelijke kentering lijkt te zijn gekomen. Euro-Caps heeft steeds meer twijfels geuit over de ziekmeldingen van werknemer en zij is steeds meer druk op werknemer gaan uitoefenen. Dat de medische klachten van werknemer verband houden met het bedrijfsongeval van 5 december 2014, is vooralsnog niet vast komen te staan. Volgens de kantonrechter moeten de oordelen van de bedrijfsarts dat werknemer arbeidsgeschikt was in 2019 buiten beschouwing worden gelaten, nu het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de bedrijfsarts op basis van onzorgvuldig onderzoek een advies heeft opgesteld. Euro-Caps heeft gedurende de arbeidsongeschiktheid van werknemer diverse malen aangestuurd op de beëindiging van het dienstverband. Op basis van hetgeen partijen over en weer hebben gesteld staat voorts naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat Euro-Caps met name in het eerste ziektejaar niet alle reguliere re-integratiestappen heeft gevolgd. Voorgaande is door Euro-Caps immers zelf erkend, onder vermelding dat zij de oordelen van haar bedrijfsarts in die periode als uitgangspunt nam. Voornoemde handelingen van Euro-Caps in onderlinge samenhang beschouwd, moeten naar het oordeel van de kantonrechter worden aangemerkt als het ernstig veronachtzamen van de re-integratieverplichtingen bij ziekte. Euro-Caps heeft hiermee ernstig verwijtbaar gehandeld. Nu het uitgangspunt is dat werknemer en werkgever zelf verantwoordelijk zijn voor de re-integratie en zelf de consequenties van gebreken daarvan dragen, kan Euro-Caps haar standpunt dat zij zich heeft mogen baseren op het advies van de bedrijfsarts, haar niet baten.
Billijke vergoeding
De kantonrechter is van oordeel dat ook vanwege andere omstandigheden de arbeidsovereenkomst geen lang leven beschoren zou zijn geweest. Daartoe wordt overwogen dat de bij werknemer terugkerende medische klachten weliswaar zijn verergerd door het handelen van Euro-Caps, maar niet, althans onvoldoende staat vast dat deze klachten hun oorsprong vinden in het handelen van Euro-Caps. Daarnaast volgt uit diverse door Euro-Caps overgelegde stukken dat bij Euro-Caps al langere tijd ontevredenheid bestond over het functioneren van werknemer, welke ontevredenheid met name werd veroorzaakt door de houding en het gedrag van werknemer. De kantonrechter acht het gelet op het voorgaande aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst maximaal nog 24 maanden zou hebben voortgeduurd. Dit inkomensverlies bedraagt globaal € 25.000. De kantonrechter acht het daarnaast redelijk om bij de begroting van de billijke vergoeding een component aan immateriële schadevergoeding alsook enige compensatie voor het ernstig verwijtbaar handelen van Euro-Caps toe te kennen, zodat de totale billijke vergoeding op € 50.000 uitkomt.