Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 18 mei 2022
ECLI:NL:RBOBR:2022:1995
Feiten
XPO III maakt onderdeel uit van XPO Logistics, een concern dat wereldwijd actief is op het gebied van transport en logistieke services. XPO III is in december 2018 opgericht. In april 2019 hebben XPO Supply Chain Netherlands BV (hierna ook: XPO I) en XPO Supply Chain Netherlands II BV (hierna ook: XPO II) een aantal activiteiten overgedragen aan XPO III. Bij deze transactie zijn ongeveer 1200 werknemers uit dienst van XPO I en XPO II, en in dienst van XPO III getreden. Deze overgang is aan te merken als een overgang van onderneming zoals bedoeld in artikel 7:662 BW. Van de werknemers in dienst van XPO I en XPO II die als gevolg van de transactie en overgang van onderneming op 1 juli 2019 in dienst zijn getreden bij XPO III, bouwden ongeveer 800 werknemers tot 1 juli 2019 pensioen op bij Pensioenfonds Vervoer. Na hun indiensttreding bij XPO III zijn zij niet meer aangemerkt als deelnemer bij dat pensioenfonds, maar is op hen de pensioenregeling van a.s.r. van toepassing verklaard. Deze zaak betreft een collectieve vordering van de vakbonden Federatie Nederlandse Vakbeweging en CNV Vakmensen (hierna: de Bonden). Voordat deze vordering inhoudelijk kan worden behandeld, dienen eerst enkele voorvragen aan de orde te komen, genoemd in de artikelen 1018c t/m 1018g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Oordeel
Ontvankelijkheid
Met de Bonden is de rechtbank van oordeel dat in dit geding het verlichte regime van artikel 3:305a lid 6 BW van toepassing is. In het midden kan blijven of de Bonden met deze procedure een ideëel doel met een zeer beperkt financieel belang nastreven. Daarnaast is ook voldaan aan de voorwaarden van artikel 3:305a BW lid 1 en 3 BW, waardoor de Bonden ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
Dagvaardingseisen en aanwijzing beide vakbonden als exclusieve belangenbehartiger
Aan de dagvaardingvereisten van artikel 1018c lid 1 Rv is voldaan. De Bonden hebben de rechtbank verzocht hen tezamen als exclusieve belangenbehartigers aan te wijzen. De rechtbank is van oordeel dat dit verzoek toewijsbaar is op grond van lid 4 van artikel 1018e Rv. In dit geval zijn de Bonden gezamenlijk bij één dagvaarding tegen XPO III opgetreden en hebben zij gezamenlijk de collectieve vordering tegen XPO III ingesteld. Gesteld noch gebleken is dat de ene bond meer geschikt is dan de andere bond om als exclusieve belangenbehartiger op te treden. De rechtbank ziet daarom geen reden om de ene bond met uitsluiting van de ander als exclusieve belangenbehartiger aan te wijzen.
Voorschriften bij ‘opt out’ en ‘opt in’
Artikel 1018f Rv verbindt aan de aanwijzing van de Bonden als exclusieve belangenbehartigers een aantal voorschriften, die ertoe strekken dat de personen voor wier belangen zij opkomen van die aanwijzing in kennis worden gesteld en zich kunnen beraden over hun positie (‘opt out’, lid 1, dan wel ‘opt in’, lid 5). De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de praktische invulling daarvan.