Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 13 mei 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:4180
Feiten
Werkneemster is op 1 juli 1976 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) de Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep (hierna: SFVG). Haar laatste functie was arbocoördinator tegen een salaris van € 4.335,00 bruto per maand, vermeerderd met vakantiebijslag en overige emolumenten. Werkneemster verrichtte haar werkzaamheden gewoonlijk vanaf haar huisadres en op verschillende locaties van SFVG. Op 24 januari 2017 omstreeks 07:30 uur heeft werkneemster thuis ingelogd om e-mails te verwerken. Omstreeks 10:00 uur is werkneemster met de elektrische fiets vanaf haar huisadres naar een locatie van SFVG in Rotterdam gereden. Onderweg naar die locatie is werkneemster een eenzijdig fietsongeval overkomen. Werkneemster heeft als gevolg van het ongeval en/of beroepsfout van de behandelend arts schade geleden. De verzekeraar van SFVG is de Onderlinge Waarborgmaatschappij CentraMed B.V. (hierna: CentraMed). CentraMed bericht in oktober 2018 dat er sprake is van aansprakelijkheid van SFVG ex artikel 7:611 BW en dat op die grond de schade geleden door werkneemster in behandeling zal worden genomen. In december 2018 betaalt CentraMed een voorschot van € 25.000. Aan het einde van het tweede ziektejaar hebben partijen een beëindigingsregeling getroffen, waarbij een transitvergoeding is betaald en er ten aanzien van de finale kwijting een voorbehoud is gemaakt ten aanzien van de vorderingen op SFVG uit hoofde van de schadevergoeding. Werkneemster verzoekt SFVG en CentraMed te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 343.627,21 voor geleden en nog te lijden schade. SFVG en CentraMed concluderen tot niet-ontvankelijkheid, waarbij SFVG zich op het standpunt stelt dat zij niet aansprakelijk is voor het opgetreden ongeval en ook niet tekort is geschoten in de verplichtingen van artikel 7:658 BW. SFVG acht zich slechts aansprakelijk voor het niet voorzien in een behoorlijke verzekering.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het gaat in deze zaak niet om aansprakelijkheid van de werkgever op grond van artikel 7:658 lid 2 BW voor de gevolgen van een ongeval van de werknemer, maar om aansprakelijkheid van de werkgever op grond van artikel 7:611 BW voor het niet behoorlijk verzekeren van de werknemer voor schade als gevolg van een ongeval. Volgens vaste rechtspraak brengt de eis van goed werkgeverschap mee dat in bepaalde categorieën van (verkeers)ongevallen, die niet onder het bereik van artikel 7:658 BW vallen, van de werkgever kan worden gevergd dat hij zorg draagt voor een behoorlijke verzekering ten behoeve van de werknemer. Een van die categorieën is een eenzijdig fietsongeval van de werknemer dat heeft plaatsgevonden in de uitoefening van haar werkzaamheden. CentraMed heeft de aansprakelijkheid wegens het niet hebben voorzien van een verzekering erkend. In deze procedure gaat het nu alleen om de omvang van de schadevergoeding. Bij het bepalen van de omvang van de schadevergoeding in een zaak als deze geldt dat de werkgever niet aansprakelijk is voor (alle) schade als gevolg van het ongeval, maar ‘slechts’ voor de schade die het gevolg is van het niet hebben voorzien in een behoorlijke verzekering ten behoeve van de werknemer. Alvorens te beslissen een deskundige in te schakelen oordeelt de kantonrechter dat partijen zich bij akte nader dienen uit te laten over de vraag of de door werkneemster gestelde schade zou zijn gedekt als SFVG destijds wel in een behoorlijke verzekering zou hebben voorzien en wat destijds de dekking van een behoorlijke verzekering zou zijn geweest. Mede aan de hand van de nadere informatie van partijen zal moeten worden beslist over de omvang van de eventueel aan werkneemster toekomende schadevergoeding. Werkneemster is op grond van artikel 7:954 lid 1 BW niet-ontvankelijk in haar vordering jegens CentraMed. Aangezien er ten aanzien van de vorderingen jegens SFVG nog geen eindvonnis kan worden gewezen, wordt ook ten aanzien van de vorderingen jegens CentraMed iedere beslissing in dit stadium van de procedure aangehouden, juist ook om te voorkomen dat ten aanzien van CentraMed sprake is van een deelvonnis met alle mogelijke complicaties van dien in een eventuele appèlprocedure .