Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 14 juni 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:1849
Feiten
Kingspan B.V. is een op 25 september 1980 opgerichte besloten vennootschap. Kingspan verkoopt isolerende (sandwich)panelen voor daken en gevels. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen (hierna: Bpf HiBiN) stelt zich op het standpunt dat Kingspan onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds valt. Kingspan heeft in eerste aanleg een verklaring voor recht gevorderd dat haar onderneming niet onder het verplichtstellingsbesluit valt en zij daarom niet kan worden verplicht zich aan te sluiten bij Bpf HiBiN. De kantonrechter heeft de vorderingen van Kingspan afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat Kingspan voldoet aan de in het verplichtstellingsbesluit geformuleerde definitie van het begrip onderneming, dat zij niet heeft weersproken dat zij zich niet in hoofdzaak bezighoudt met groothandel in bouwmaterialen en dat niet is vereist dat een handel in bouwmaterialen tevens aanverwante artikelen verkoopt. Kingspan heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Ook het hof is van oordeel dat Kingspan onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Kingspan moet als een onderneming als bedoeld in het verplichtstellingsbesluit worden aangemerkt. Kingspan is naar het oordeel van het hof als zelfstandige onderneming een groothandel zoals bedoeld in het verplichtstellingsbesluit. Anders dan Kingspan betoogt, is voor verplichte deelname in Bpf HiBiN niet vereist dat ook aanverwante artikelen moeten worden verkocht. Dit volgt niet uit de tekst van artikel I.A, mede bezien in het licht van andere relevante bepalingen in het verplichtstellingsbesluit. Kingspan is op grond van het voorgaande verplicht om deel te nemen in Bpf HiBiN. De premievorderingen van Bpf HiBiN ontstonden van rechtswege op het moment waarop Kingspan aan de voorwaarden voor verplichte deelneming voldeed, in dit geval volgens Bpf HiBiN per 25 september 1980. Kingspan stelt in hoger beroep dat Bpf HiBiN niet bevoegd is tot incasso van pensioenpremies over de periode gelegen voor het moment van aansluiting op 23 november 2017 omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof volgt Kingspan hierin niet. Bpf HiBiN heeft in een brief van 29 maart 2016 aan Kingspan geschreven dat zij mogelijk onder haar werkingssfeer viel, zodat Kingspan in elk geval vanaf die datum van een mogelijke verplichtstelling wist. Bpf HiBiN moet pensioenen uitkeren aan werknemers die onder haar verplichte werkingssfeer vallen. Kingspan kan derhalve niet worden gevolgd in voornoemd standpunt. Bij dit oordeel heeft het hof mede betrokken dat Bpf HiBiN kan worden geconfronteerd met werknemers van Kingspan die menen dat zij recht hebben op een pensioenaanspraak of pensioenuitkering. Subsidiair doet Kingspan een beroep op verjaring over de periode gelegen vijf jaar vóór de dag van aansluiting op 23 november 2017. Het hof overweegt dat, op grond van de wet, de rechtsvordering van Bpf HiBiN op Kingspan tot voldoening van de pensioenpremies verjaart door verloop van vijf jaren na de dag waarop de vordering opeisbaar is geworden. Voor de aanvang van de verjaringstermijn is derhalve de dag van opeisbaarheid bepalend. Op basis van wet- en regelgeving en de feitenrechtspraak komt het hof niet tot een eenduidig antwoord op de vraag op welke dag een premievordering van een bedrijfstakpensioenfonds opeisbaar wordt. Derhalve is het hof voornemens prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. De vragen hebben uitsluitend betrekking op bedrijfstakpensioenfondsen waarvoor een verplichtstelling geldt zoals bedoeld in de Wet Bpf 2000 en niet op andere pensioenuitvoerders. De zes vragen staan opgesomd in het arrest van het hof. Partijen krijgen de gelegenheid zich uit te laten over het voornemen van het hof en over de inhoud van de te stellen vragen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.