Naar boven ↑

Rechtspraak

Lieftink Productie B.V./werknemer
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 22 maart 2022
ECLI:NL:RBDHA:2022:6614
Werkgever verzoekt ontbinding arbeidsovereenkomst, primair e-grond, subsidiair g-grond en meer subsidiair i-grond. Werknemer erkent ter zitting dat de arbeidsverhouding verstoord is. Geen mogelijkheid tot herplaatsing.

Feiten

Werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 onder a BW. Aan dit verzoek legt werkgever ten grondslag dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van werknemer niet meer mogelijk is. Werknemer erkent dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding, dat van werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing. Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van vier maanden en dat werknemer aanspraak heeft op een beëindigingsvergoeding van € 22.500 bruto en vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand van € 1.500 exclusief btw.

Oordeel

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2022 op de g-grond onder toekenning van een beëindigingsvergoeding van € 22.500 bruto en een vergoeding aan advocaatkosten van maximaal € 1.500 ex btw.