Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 12 juli 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:5911
Feiten
Werknemer is van 12 juni 2017 tot en met 31 december 2019 in dienst geweest bij European Transport Service Drachten B.V. (hierna: ETS). Vanaf zijn indiensttreding tot 19 mei 2019 is hij ingeschaald in functieschaal D5 en vanaf 19 mei 2019 tot en met 31 december 2019 in functieschaal D6. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en verhuur van mobiele kranen (hierna: de cao) van toepassing verklaard. In artikel 26a van deze cao is bepaald dat de werknemer zijn diensturen moet registreren op een door de werkgever verstrekte urenverantwoordingsstaat. Artikel 40 van de cao regelt dat onderweg gemaakte kosten bestaande uit maaltijden, overige consumpties en sanitaire voorzieningen worden vergoed. Werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd bij schrijven van 28 november 2019 per 1 januari 2020, wat door ETS is bevestigd per brief van 29 november 2019. Na de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst heeft werknemer bij de kantonrechter betaling gevorderd van achterstallig loon en achterstallige verblijfkostenvergoeding over de periode van februari 2019 tot en met november 2019, met een aantal nevenvorderingen. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen op de grond dat deze onvoldoende inzichtelijk zijn gemaakt en onvoldoende zijn onderbouwd. De bedoeling van het hoger beroep van werknemer is dat zijn vorderingen alsnog worden toegewezen. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat ETS haar activiteiten per 1 januari 2022 heeft beëindigd en sindsdien in liquidatie verkeert.
Oordeel
Het hof oordeelt dat ETS de door werknemer gestelde vorderingen aan loon en verblijfkostenvergoeding onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof wijst de vorderingen en de nevenvorderingen toe.
Eiswijziging
Het hof stelt vast dat werknemer zijn vordering in hoger beroep ten opzichte van zijn vordering bij de kantonrechter heeft gewijzigd. ETS heeft tegen deze eiswijziging in hoger beroep geen bezwaar gemaakt. Ook ambtshalve ziet het hof geen aanleiding deze eiswijziging buiten beschouwing te laten. Daarnaast heeft werknemer zijn vordering ter zitting in hoger beroep verminderd. Een vermindering van eis is te allen tijde toegestaan, zodat het hof ook deze eiswijziging toestaat.
Ontvankelijkheid
ETS vindt - gelet op het bepaalde in artikel 26a van de cao - dat werknemer niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vorderingen tot betaling van achterstallig loon en achterstallige verblijfkostenvergoeding. Het hof verwerpt dit niet-ontvankelijkheidsverweer. ETS ziet eraan voorbij dat werknemer niet de uren op de door ETS gecorrigeerde urenverantwoordingsstaten ter discussie stelt.
De loonvordering
Voorop staat dat de gecorrigeerde urenverantwoordingsstaten tot uitgangspunt dienen te worden genomen. ETS heeft erkend dat op de salarisspecificaties van werknemer het verkeerde uurloon stond vermeld. Volgens ETS is echter wel volgens het juiste maandsalaris uitbetaald, zij het dat de overuren, zaterdaguren en TVT-uren per mei 2019 inderdaad niet met toepassing van de juiste trede zijn voldaan. Daarnaast wijst ETS erop dat uit de berekening van werknemer blijkt dat TVT-uren zijn meegenomen in het aantal overuren en dat deze uren daarmee tweemaal worden meegenomen in het tegoed van werknemer. In de ter zitting ingebrachte herziene berekening van werknemer is dit echter gecorrigeerd. ETS voert ten slotte aan dat de berekening van werknemer niet klopt omdat daarbij is uitgegaan van urenverantwoordingsstaten die niet door ETS zijn gecorrigeerd. Het hof oordeelt dat ETS de berekening van werknemer en de resterende loonvordering die daaruit voortvloeit onvoldoende heeft betwist. Dit betekent dat de vordering aan achterstallig loon over de periode van februari 2019 tot en met november 2019 wordt toegewezen.
De vordering tot vergoeding van verblijfkosten
Volgens ETS is de berekening van de verblijfkostenvergoeding van werknemer onjuist. Voor de vaststelling van de hoogte van de verblijfkostenvergoeding van artikel 40 cao is van belang hoe deze bepaling dient te worden uitgelegd. Volgens vaste rechtspraak geldt voor de uitleg van een bepaling van een cao de zogeheten cao-norm. Het hof is van oordeel dat ETS de vordering van werknemer tot vergoeding van verblijfkosten onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. De vordering van werknemer wordt toegewezen.
Overige vorderingen
De wettelijke verhoging en de wettelijke rente worden overeenkomstig de vordering van werknemer toegewezen. De vordering tot afgifte van de urenverantwoordingsstaten door ETS aan werknemer wordt toegewezen. De vordering tot afgifte van een eindafrekening wordt gedeeltelijk toegewezen. De vordering tot het opleggen van een dwangsom wordt gematigd en voorzien van een maximering. Ook wordt de vordering tot het afgeven van een verklaring van recht toegewezen.