Feiten

Werkneemster stelt zich in deze procedure op het standpunt dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden bij Argos op 19 oktober 2019. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat deze stelling niet vaststaat en is werkneemster toegelaten daarvan bewijs te leveren. Werkneemster heeft vervolgens enkele stukken in het geding gebracht en heeft zichzelf en haar moeder laten horen als getuige. Argos heeft daarop afgezien van het leveren van tegenbewijs.

Oordeel

De kantonrechter acht bewezen dat werkneemster schade heeft geleden. Uit de getuigenverklaringen en rapportages volgt consequent dat werkneemster kampt met ernstige psychische problematiek. De vraag is echter of ook is bewezen dat werkneemster deze schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden. De kantonrechter beantwoordt deze vraag negatief. Dat op 19 oktober 2019 twee bewoners van DrieMaasHave een handgemeen hebben gehad, acht de kantonrechter bewezen. Werkneemster heeft haar stelling dat zij schade heeft geleden echter niet zozeer gebaseerd op de omstandigheid dat zij vechtende bewoners heeft waargenomen, maar op de stelling dat de agressie van beide bewoners zich ook op haar heeft gericht. Dat hiervan sprake is geweest acht de kantonrechter niet bewezen. Werkneemster heeft verschillende verklaringen over het incident afgelegd. Deze partijgetuigenverklaring kunnen niet worden aangemerkt als de noodzakelijke sterke aanvullende bewijzen. Derhalve komt niet vast te staan dat de agressie van de bewoners zich tegen werkneemster heeft gericht. Bovendien, zelfs als de door werkneemster geschetste gang van zaken vast zou staan is onvoldoende aannemelijk dat de psychische klachten van werkneemster hierdoor zijn ontstaan. Hoewel het incident in diverse medische en psychische rapportages wordt genoemd, is daarin niet door een deskundige verklaard of, en zo ja in welke mate, de psychische schade van werkneemster daarvan medisch/psychisch het gevolg kan zijn. Het causaal verband is derhalve ook niet bewezen.