Naar boven ↑

Rechtspraak

Lucello B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 18 juli 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:6114
Werkgever heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de spanningen op de werkvloer en de rol van werknemer en zijn collega's. Dat de conflicten zijn ontstaan door werknemer is niet vast komen te staan, zodat van ontbinding op de e-grond geen sprake kan zijn.

Feiten

Werknemer is sinds 1 november 2017 in dienst van Lucello B.V. en werkt met collega’s in een werkplaats. Tot medio 2020 was de werksfeer goed, maar daarna is de sfeer verslechterd. Er vinden pesterijen en provocaties plaats en men probeert elkaars werk onmogelijk te maken. Naar aanleiding van een interne klacht over werknemer heeft de directeur met collega’s van werknemer gesproken. Volgens werknemer is hij niet over het bestaan van deze klacht ingelicht, wat Lucello heeft betwist. Op 24 mei 2021 zijn werknemer en zijn collega’s opgeroepen in de kantine en zijn zij erop aangesproken dat de sfeer verbeterd moet worden. In augustus 2021 is Lucello gebleken dat werknemer en een collega dit pest/provocatiegedrag nog steeds vertonen. Op 10 september 2021 heeft werknemer een officiële waarschuwing gekregen na een nieuwe klacht van een collega die hij ‘kneus’ en ‘sukkel’ noemt. Werknemer reageert hierop in zijn brief van 16 september 2021, waarin hij zijn kant van het verhaal uiteenzet. Op 4 oktober 2021 vindt opnieuw een gesprek plaats met de collega’s van werknemer. Vijf collega’s geven aan dat het gedrag niet veranderd is. Op 8 oktober 2021 doet werknemer een melding van pestgedrag aan de vertrouwenspersoon. Op 11 oktober 2021 wordt werknemer op non-actief gesteld. Op 12 november 2021 meldt werknemer zich ziek. In eerste aanleg heeft de kantonrechter het ontbindingsverzoek van Lucello afgewezen en geoordeeld werknemer toe te laten op de werkvloer voor re-integratie vanaf het moment dat de bedrijfsarts dat adviseert.

Oordeel

Het hof overweegt ten aanzien van het ontbindingsverzoek op de e-grond dat niet kan worden vastgesteld of werknemer de veroorzaker is van de genoemde conflicten en slechte sfeer op de werkvloer. Lucello heeft in april 2021 in het klachtenformulier opgenomen dat er door iedereen te veel naar elkaar wordt gekeken en over elkaar wordt gepraat. Toen in augustus 2021 bleek dat werknemer en een collega nog steeds pest/provocatiegedrag vertoonden, hebben zij beiden een uittreksel over pestgedrag moeten tekenen. Uit het voorgaande kan dus niet worden afgeleid dat de slechte sfeer op de werkvloer alleen werknemer te verwijten valt. Het had op de weg van Lucello als werkgever gelegen om in de gerezen situatie van spanningen op de werkvloer te onderzoeken wat er precies is gebeurd en wat ieders rol daarin was. Lucello heeft dit onvoldoende gedaan. Lucello mocht er, ook omdat de spanningen zich al langere tijd manifesteerden, niet van uitgaan dat de werknemers hun conflicten zelf zouden oplossen. Om de oorzaak van de problematische relatie tussen werknemer en zijn collega (en mogelijk ook andere werknemers) te achterhalen, had Lucello (externe) hulp moeten inschakelen. Het aanstellen van een collega, die tevens de functie van bedrijfsadviseur bekleedde, als vertrouwenspersoon was hiervoor ontoereikend. Ook had zij al eerder, na het incident waarbij een ruit bij werknemer was ingegooid en werknemer zijn collega daarvan beschuldigde, moeten onderzoeken waarop die beschuldiging gestoeld was. Het hof rekent het Lucello verder aan dat zij niets gedaan heeft met de brief van werknemer van 16 september 2021 waarin hij juist voorbeelden geeft van pesterijen van zijn collega en waarin hij Lucello uitdrukkelijk verzoekt de brief serieus te nemen. Lucello heeft op deze manier de klachten en tegenwerpingen van werknemer genegeerd en is zonder voldoende onderzoek van de juistheid van de klacht van de collega uitgegaan. Dat de conflicten zijn veroorzaakt door verwijtbaar gedrag van werknemer is dan ook niet komen vast te staan. Van ontbinding op de e-grond kan geen sprake zijn. Een ontbinding op de g-grond is evenmin aan de orde. Lucello legt ook aan dit verzoek grotendeels ten grondslag dat werknemer de veroorzaker is van de conflicten op de werkvloer. Dit is nu niet vast komen staan. Ook is niet vast komen te staan dat na het ontstaan van de verslechterde verhoudingen tussen werknemer en zijn collega serieuze pogingen zijn ondernomen om de verhoudingen te normaliseren. Het hof is evenmin van oordeel dat het ontbindingsverzoek op de i-grond kan slagen, nu de onderbouwing van elk van de besproken ontbindingsgronden onvoldoende is om te kunnen oordelen dat een combinatie van omstandigheden die daaraan ten grondslag zijn gelegd zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.