Naar boven ↑

Rechtspraak

TCS Asset Monitoring B.V./werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 14 september 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:7789
Werkgever heeft onvoldoende gesteld voor het aannemen van onrechtmatige concurrentie door voormalig werknemer.

Feiten

Werknemer is in dienst geweest van TCS Asset Monitoring B.V. (hierna: TCS). In de arbeidsovereenkomst is geen concurrentiebeding opgenomen. TCS vordert in de onderhavige procedure dat werknemer wordt verboden om tot 1 januari 2023 in Nederland werkzaam te zijn voor een onderneming die gelijke of gelijksoortige activiteiten verricht als TCS. TCS vordert voorts dat werknemer wordt verboden om tot 26 juli 2023 opdrachtgevers, leveranciers en prospects van TCS te benaderen met het doel om aan hen producten of diensten te leveren die gelijk zijn aan die van TCS. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij vrij is om met TCS in concurrentie te treden. Dat is volgens hem slechts anders indien is voldaan aan de cumulatieve vereisten van het arrest Boogaard/Vesta. Daaraan is niet voldaan, aldus werknemer, zodat geen sprake is van (al dan niet dreigende) onrechtmatige concurrentie.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst van werknemer bevat geen concurrentiebeding. Dit betekent dat het werknemer vrijstaat om bij een werkgever in dienst te treden die dezelfde of vergelijkbare activiteiten heeft als TCS. Onder bijzondere omstandigheden kan een dergelijke concurrentie onrechtmatig zijn. De omstandigheden waaronder concurrentie onrechtmatig is, volgen uit het arrest van de Hoge Raad Boogaard/Vesta (HR 9 december 1955, ECLI:NL:HR:1955:47) en daarop gebaseerde verdere rechtspraak. Het moet gaan om (a) het stelselmatig en substantieel afbreken van (b) het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever (c) met de hulpmiddelen die de werknemer daartoe vertrouwelijk van zijn voormalige werkgever ter beschikking heeft gekregen. Hetgeen TCS hierover in de dagvaarding heeft gesteld is, indien al juist, onvoldoende om aan te nemen dat van onrechtmatige concurrentie sprake is of dat onrechtmatige concurrentie dreigt. Het enkele feit dat de directeur van Protectrans aan een klant zou hebben gezegd dat werknemer bij zijn bedrijf gaat werken, is daarvoor volstrekt onvoldoende. Hetzelfde geldt voor het door TCS aangehaalde feit dat werknemer de bij hem in gebruik zijnde mobiele telefoon heeft leeggemaakt voordat hij deze aan TCS heeft teruggegeven. De op die telefoon aanwezige privégegevens (werknemer gebruikte de telefoon ook privé) zijn niet voor de ogen van TCS bestemd. Tot slot heeft te gelden dat de door TCS geformuleerde vordering in feite neerkomt op een algeheel concurrentieverbod c.q. op een concurrentiebeding dat blijkens de arbeidsovereenkomst nu juist niet is overeengekomen. De vorderingen van TCS worden afgewezen.