Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 21 september 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:7827
Feiten
De zaak betreft een mondelinge uitspraak om loondoorbetaling. Verzoeker en Freshlight B.V. (hierna: Freshlight) hebben eerder samengewerkt op basis van een overeenkomst van opdracht. Persoon A heeft in een brief van 7 december 2021 namens verzoeker een voorstel aan Freshlight gedaan om opnieuw op basis van een overeenkomst van opdracht samen te werken. Vervolgens hebben verzoeker en Freshlight een schriftelijke overeenkomst gesloten op basis van dit voorstel.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben partijen uitvoering gegeven aan de schriftelijke overeenkomst als ware het een overeenkomst van opdracht. Verzoeker was namelijk vrij in de manier waarop hij zijn werkzaamheden uitoefende en verzoeker heeft geen loonstroken ontvangen en heeft hier ook niet om gevraagd. Verder heeft verzoeker de door hem gewerkte uren aan Freshlight gefactureerd, vanuit een zakelijk adres, op zakelijk papier en geen vakantiedagen en/of ziektedagen bij Freshlight in rekening gebracht. Verzoeker achtte zich kennelijk niet gehouden om op vrijdag op het kantoor van Freshlight te zijn, zoals Freshlight had verzocht. Het enkele feit dat Freshlight verzoeker had verzocht om de administratie van zijn werkzaamheden op vrijdag op kantoor te doen, is onvoldoende om een gezagsverhouding tussen partijen aan te nemen. Dit alles maakt dat de verhouding tussen partijen niet is aan te merken als een arbeidsovereenkomst zodat de verzoeken die hierop zijn gebaseerd, worden afgewezen. In de overeenkomst is een concurrentiebeding opgenomen voor de duur van de overeenkomst. De overeenkomst is inmiddels geëindigd door de opzegging door Freshlight, waarin verzoeker heeft berust. Het concurrentiebeding geldt daarom niet langer, zodat verzoeker geen belang heeft bij de verzochte verklaring voor recht dat het concurrentiebeding is vervallen. Dit verzoek wordt aldus afgewezen. Tot slot is tijdens de mondelinge behandeling duidelijk geworden dat zowel Freshlight als verzoeker ervan uitgingen dat Freshlight een auto aan verzoeker ter beschikking heeft gesteld voor de duur van de overeenkomst. Omdat de overeenkomst is geëindigd, moet verzoeker deze auto aan Freshlight terugleveren zoals Freshlight verzoekt.