Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 14 september 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:7792
Feiten
Noordzee Helikopters Nederland B.V. (hierna: NHN) is een dochteronderneming van onderneming X. Werknemer is sinds oktober 2012 als helikopterpiloot werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onderneming X en vanaf 1 september 2018 voor NHN. Werknemer is vanaf 1 januari 2020 op een locatie in Arnemuiden te werk gesteld als captain pilot in command vliegend met een H145-helikopter. Vanuit deze locatie werden met de H145-helikopter windmolenparkactiviteiten uitgevoerd, waarvoor NHN één opdrachtgever had genaamd Orsted. Het contract met Orsted is geëindigd op 31 augustus 2022. De locatie Arnemuiden is per 31 augustus 2022 opgeheven. NHN heeft op 25 augustus 2022 voor werknemer een ontslagvergunning bij het UWV aangevraagd wegens bedrijfseconomische redenen. Werknemer eist onder meer dat NHN wordt veroordeeld om binnen vier dagen na het vonnis te bevestigen dat hij per 1 september 2022 als captain wordt aangesteld, aangezien NHN hem per 31 augustus 2022 ten onrechte - en in strijd met artikel 7:611 BW - op non-actief heeft gesteld.
Oordeel
De kern van het geschil betreft de vraag of de arbeidsplaats van werknemer bij NHN is komen te vervallen (als bedoeld in art. 7:669 lid 3 sub a BW) en of werknemer bij een juiste toepassing van de Ontslagregeling en de UWV Uitvoeringsregels voor ontslag in aanmerking komt. NHN betoogt dat de door werknemer ingestelde vordering een definitief karakter heeft. Wanneer zou worden geoordeeld dat hij in Den Helder als captain moet worden aangesteld wordt een (definitieve) rechtstoestand in het leven geroepen, aldus NHN. Volgens werknemer is dit niet het geval en heeft zijn vordering betrekking op de periode dat het UWV nog geen beslissing heeft genomen en zijn dienstverband dus nog doorloopt. De kantonrechter is het met werknemer eens, in zoverre dat zijn vordering op deze manier kan worden begrepen. Werknemer stelt verder dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering en dat van hem niet kan worden verlangd de UWV-procedure af te wachten. NHN betwist dat werknemer een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Tijdens de mondelinge behandeling is aan de orde geweest dat werknemer verwacht dat de UWV-procedure ten minste drie maanden zal duren. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter niet een zodanig lange tijd dat van werknemer niet kan worden verlangd die tijd en daarmee de beslissing van het UWV af te wachten. De door werknemer gestelde omstandigheden maken dit niet anders. Nu er geen sprake is van een spoedeisend belang, moet de gevorderde tewerkstelling in Den Helder en de daarmee samenhangende vordering tot het volgen van de typerating AW139-training worden afgewezen.