Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 30 augustus 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:7429
Loonvordering wegens onbetaalde overuren. Bewijswaardering. Restaurantmedewerker werkte door tot sluitingstijd, terwijl zijn overeengekomen werktijden eerder stopten.

Feiten

Werknemer is van 1 januari tot en met 31 december 2015 op basis van een arbeidsovereenkomst van 26 uur per week in dienst geweest van werkgever. Werknemer stelt in die periode 41 uur per week te hebben gewerkt, terwijl werkgever betwist dat werknemer meer heeft gewerkt dan de 26 uur waarvoor hij is betaald. De kantonrechter heeft na bewijslevering door werknemer bewezen geoordeeld dat hij 35 uur per week heeft gewerkt. De kantonrechter heeft de loonvordering toegewezen en daartegen is werkgever in hoger beroep opgekomen. Nadat tegen werknemer verstek was verleend, heeft het hof op basis van door werkgever overgelegde extra getuigenverklaringen geoordeeld dat niet bewezen is dat werknemer meer dan 26 uur heeft gewerkt. De vordering van werknemer is alsnog afgewezen. In deze verzetprocedure komt werknemer op tegen die beslissing. 

Oordeel

Het hof oordeelt, alle bewijsmiddelen tegen elkaar afwegend, dat werknemer 34 uur per week heeft gewerkt. De feitelijk gewerkte uren werden niet op schrift vastgelegd, terwijl dit van een werkgever mag worden verwacht. Bij de bewijswaardering houdt het hof hier rekening mee. Tussen partijen staat vast dat werknemer (die vijf dagen per week werkte) om 16.00 uur begon met werken. Zijn normale werkrooster hield in dat hij op dinsdag, woensdag en zondag tot 21.00 uur werkte (terwijl het restaurant op die dagen sloot om 23.00 uur) en op vrijdag en zaterdag tot 22.00 uur (terwijl het restaurant sloot om 02.00 uur). Uit de overgelegde schriftelijke verklaringen en de door de kantonrechter gehoorde getuigen komt het beeld naar voren dat werknemer regelmatig tot later aan het werk was dan de afgesproken uren. Het hof oordeelt dus dat bewezen is dat werknemer op vrijdagen en zaterdagen tot 02.00 uur werkte. Voor de dinsdagen, woensdagen en zondagen vindt het hof het bewijs niet geleverd, en gaat het uit van de normale werkdagen tot 21.00 uur. Beide partijen hebben in hoger beroep nog een bewijsaanbod gedaan, maar die aanboden vindt het hof onvoldoende specifiek. Het verzet van werknemer tegen het verstekarrest slaagt grotendeels.