Eigenaar schoonmaakbedrijf heeft bij schoonmaakwerkzaamheden in een vleeswerkingsfabriek letsel opgelopen. Eigenaar (als niet-werknemer van de fabriek) was voor de zorg voor zijn veiligheid zodanig afhankelijk van de fabriek, dat hem een beroep op artikel 7:658 lid 4 BW toekomt.

Loonvordering wegens onbetaalde overuren. Bewijswaardering. Restaurantmedewerker werkte door tot sluitingstijd, terwijl zijn overeengekomen werktijden eerder stopten.

Werkgever is aansprakelijk voor de door werknemer geleden schade na val van drie meter hoog gipsen plafond nu de gegeven algemene instructie tijdens toolboxmeeting over het werken op hoogte niet voldoende is om te voldoen aan de zorgplicht van een werkgever.

Veroordeling van werkgever tot loondoorbetaling tot 21 januari 2019 houdt stand nu werkgever niet aantoont dat arbeidsovereenkomst tegen een eerdere datum is opgezegd. Vonnis wordt vernietigd ter zake van het reeds uitgekeerde vakantiegeld in 2018.

Werkgever handelt niet in strijd met goed werkgeverschap door aan werknemer voor de deals ten aanzien van de verlenging van de bestaande contracten met KPN en ING niet alsnog een commissie toe te kennen alsof het nieuwe contracten waren.

Concurrentie- en relatiebeding van verkoper/verkoopleider blijft in stand. Geen sprake van zwaarder drukken van gewijzigde functie of belangenafweging die in het voordeel van werknemer dient uit te vallen.

Sprake van een rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst na opzegging door werknemer. Duidelijke en ondubbelzinnige verklaring.