Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 15 september 2022
ECLI:NL:RBOBR:2022:4391
Feiten
EYC B.V. is het Nederlandse onderdeel van Symphony RetailAI (hierna: SRAI). Zij houdt zich bezig met het leveren van data-analyses en daarop gebaseerde oplossingen en advies op het gebied van assortiment- en categoriemanagement. De klantenkring van SRAI bestaat uit retailers, waaronder grote supermarktconcerns. Werkneemster was sinds 1 januari 2015 in dienst bij SRAI. Aanvankelijk was zij werkzaam als “Vice President Sales NL & Nordics”. Per 1 mei 2019 heeft zij de functie van “Vice President Sales EMEA North” ingevuld. Naast haar vaste salaris ontving werkneemster per kwartaal een variabel bedrag aan commissies. Over 2019 is werkneemster ingedeeld in "commission rate 4", waarbij de door werkneemster in 2019 gecontracteerde klant Abu Dhabi Coop in aanmerking is genomen. Op 26 juli 2020 heeft Abu Dhabi Coop het contract met SRAI beëindigd en facturen ter hoogte van € 195.764,05 onbetaald gelaten. SRAI heeft vervolgens besloten om de commissie van werkneemster terug te vorderen. In februari 2021 heeft werkneemster hiertegen geprotesteerd. Tussen (de gemachtigden van) partijen is vervolgens gediscussieerd over de terugvordering, waarbij namens werkneemster ook aanspraak is gemaakt op uitbetaling van de commissie over het vierde kwartaal van 2020 die SRAI tot dat moment onbetaald had gelaten. Uiteindelijk heeft SRAI deze alsnog betaald en ziet zij af van de terugvordering over de commissie van 2019 als werkneemster nog ten minste 18 maanden aan SRAI verbonden zou blijven. Werkneemster heeft dit voorstel niet geaccepteerd. Ook de voorgestelde vaststellingsovereenkomst heeft werkneemster niet geaccepteerd. Werkneemster heeft haar arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2021 opgezegd. In haar arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Op 1 augustus 2021 is werkneemster in dienst getreden bij Blue Yonder. Op 13 augustus 2021 heeft SRAI werkneemster gesommeerd om haar werkzaamheden bij Blue Yonder te staken. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van SRAI bij vonnis in kort geding van 5 juli 2022 afgewezen. SRAI is een bodemprocedure begonnen en vordert een verklaring voor recht dat SRAI de commissie voor het contract met Abu Dhabi Coop onverschuldigd heeft betaald en dat werkneemster het concurrentiebeding heeft overtreden.
Oordeel
Schending non-concurrentiebeding?
Werkneemster heeft gemotiveerd betwist dat zij concurrerende activiteiten verricht in landen die binnen de geografische reikwijdte van het non-concurrentiebeding vallen. Tijdens de zitting heeft SRAI verklaard dat de kantonrechter haar stellingen niet zo moet begrijpen, dat de enkele indiensttreding bij Blue Yonder al een schending van het non-concurrentiebeding oplevert. Welke concrete overtredingen zich hebben voorgedaan op grond waarvan SRAI haar belangen door handhaving van het non-concurrentiebeding moet beschermen, is niet onderbouwd. De kantonrechter komt tot de conclusie dat geen sprake is van overtreding van het non-concurrentiebeding door werkneemster.
Commissie over 2019
Hoewel de kantonrechter begrijpt dat het uitbetalen van commissie enigszins in de pas moet lopen met de daadwerkelijk gerealiseerde omzet waarover die commissie berekend wordt, neemt dat niet weg dat SRAI er als goed werkgever verantwoordelijk voor is om haar werknemers voldoende en tijdig te informeren over eventuele voorwaarden voor toekenning en behoud van een commissie. Dat biedt de werknemer de mogelijkheid rekening te houden met die voorwaarden . Dit geldt zeker nu SRAI het ingrijpende besluit tot terugvordering van de commissie pas twee jaar na toekenning ervan genomen heeft, terwijl SRAI naar eigen zeggen zaken doet met bedrijven, in dit geval Abu Dhabi Coop, die gevestigd zijn in landen waar vorderingen moeilijk incasseerbaar zijn en die vorderingen ook niet door zekerheden gedekt zijn. Ook heeft SRAI geen serieuze poging gedaan om de vordering op Abu Dhabi Coop te innen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat SRAI met betrekking tot de commissie over het jaar 2019 geen vordering van € 28.145 bruto op werkneemster had die zij kon verrekenen met haar loon.