Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 5 oktober 2022
ECLI:NL:RBOVE:2022:2936
Feiten
Bij tussenbeschikking van 14 juni 2022 heeft de kantonrechter bepaald dat partijen zich nader moeten uitlaten over de toepasselijke cao. Tussen partijen is in geschil welke cao van toepassing is: cao Bouw & Infra (algemeen verbindend verklaard bij Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 2 september 2021) of de cao Groen, Grond en Infrastructuur (algemeen verbindend verklaard bij Besluit van de Minister van SZW op 23 februari 2021).
Oordeel
Ten aanzien van de werkingssfeer van de cao Groen, Grond en Infrastructuur (hierna: cao Groen) is het volgende relevant. In artikel 2 van de cao Groen is over de werkingssfeer bepaald dat deze onder meer van toepassing is op werkgevers en werknemers in groen-, grond- en infrastructuurondernemingen. Dit is een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van landbouwambachtenwerkzaamheden, cultuurtechnische werkzaamheden en meststoffenwerkzaamheden. Verder dient de werkgever een onderneming uit te oefenen waarvan de bedrijfsactiviteit uitsluitend of in de hoofdzaak bestaat uit een van deze activiteiten. Over de werkingssfeer van de cao Bouw & Infra (hierna: cao Bouw) is in artikel 10.2 over de werkingssfeer bepaalt dat de cao van toepassing is op bouw- en infraondernemingen, ondernemingen die bouwen in eigen beheer, uitzendondernemingen en opleidingsbedrijven. De kantonrechter is van oordeel dat de cao Bouw van toepassing is. De bedrijfsactiviteiten van werkgeefster betreffen volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel namelijk: wegenbouw, uitleenbureaus, stratenmaken en grondverzet. Verder worden op de website van werkgeefster de volgende bedrijfsactiviteiten genoemd: wegenbouw, bestrating, grondwerk, riolering, boombescherming, groenvoorziening, bouw en woonrijpmaken, gladheidsbestrijding, verhuur van machines en detachering van personeel. Het merendeel van deze bedrijfsactiviteiten komt voor in de opsomming van bouw- en infrawerken/-activiteiten of daaraan gelijkgestelde activiteiten die in artikel 10.2.2. van de cao Bouw & Infra is opgenomen. Voor zover werkgeefster ook bedrijfsactiviteiten verricht die niet onder de cao Bouw vallen, heeft werkgeefster niet met bedrijfsgegevens onderbouwd dat haar bedrijf in hoofdzaak is gericht op de activiteiten die in de cao Groen worden genoemd, terwijl deze cao alleen van toepassing is als het percentage loonsom dat besteed wordt aan deze activiteiten groter is dan ieder afzonderlijk percentage loonsom dat aan andere bedrijfsactiviteiten wordt besteed. Werkgeefster heeft nog gesteld dat niet de cao Bouw maar de cao Groen van toepassing is, omdat zij geen civieltechnische, maar cultuurtechnische werkzaamheden uitvoert als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a van cao Groen. Voor haar activiteiten zijn immers geen bouw-/aanlegvergunningen nodig. Dat er voor de bedrijfsactiviteiten geen bouw-/aanlegvergunning nodig zou zijn kan de kantonrechter echter niet afleiden uit de stellingen van werkgeefster. Ten slotte heeft werkgeefster de stelling van werknemer niet betwist dat zijn collega’s bij werkgeefster sinds een jaar ook onder de cao Bouw en Infra vielen. Op grond van voorgaande overwegingen oordeelt de kantonrechter dat de cao Bouw & Infra van toepassing is op de arbeidsovereenkomst van partijen. Met toepassing van de cao Bouw & Infra beslist de kantonrechter, mede gelet op de overwegingen in de tussenbeschikking van 14 juni 2022, als volgt. De arbeidsovereenkomst wordt per 1 november 2022 ontbonden. Verder wordt een billijke vergoeding van één jaarsalaris (€ 35.583 bruto) toegekend en een transitievergoeding ter hoogte van € 1.812,10.