Naar boven ↑

Rechtspraak

Bolidt Kunststoftoepassing B.V./werknemer
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 18 oktober 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:1965
Hof wijst verzoek tot beƫindiging van arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden af omdat de bedrijfseconomische noodzaak voor verval arbeidsplaats niet is onderbouwd. Het overleggen van 400 pagina's door werkgeefster zonder nadere toelichting volstaat niet.

Feiten 

Werknemer is op 6 mei 1996 in dienst getreden bij Bolidt Kunststoftoepassing B.V. (hierna: Bolidt) in de functie van applicateur. Werknemer is op 19 maart 2020 uitgevallen voor zijn werkzaamheden wegens fysieke klachten/beperkingen. Op 1 april 2021 heeft Bolidt het UWV verzocht toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. Het UWV heeft deze toestemming op 20 augustus 2021 geweigerd omdat Bolidt niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen sprake is van een opzegverbod tijdens ziekte. Bolidt heeft in eerste aanleg verzocht de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. Werknemer heeft zich primair beroepen op het opzegverbod tijdens ziekte aangezien hij vanaf 19 maart 2020 arbeidsongeschikt is en subsidiair betwist werknemer dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak waardoor het noodzakelijk is dat zijn arbeidsplaats komt te vervallen. Werknemer verzoekt Bolidt te veroordelen om hem te werk te stellen in het kader van zijn re-integratie. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen omdat sprake was van een opzegverbod bij arbeidsongeschiktheid. Het verzoek van werknemer is toegewezen. In hoger beroep verzoekt Bolidt onder meer de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en alsnog het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toe te wijzen. 

Oordeel 

Het opzegverbod wegens arbeidsongeschiktheid kan niet langer aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg staan omdat het opzegverbod door voortdurende arbeidsongeschiktheid vanaf 19 maart 2022 niet meer van toepassing is. Door COVID-19 zijn voor Bolidt belangrijke opdrachten van cruiserederijen massaal geannuleerd. Mede daardoor is half 2020 besloten tot een zeer ingrijpende sanering van het bedrijf. Bolidt heeft geen concrete winst- of verliescijfers verstrekt, een overzicht van de inhoud en verdeling van de functies ontbreekt, er is geen inzicht verstrekt van welk werk wordt uitbesteed, wat de situatie was in het voorjaar van de zomer 2020, enzovoort. Werknemer heeft concreet en specifiek uiteengezet en toegelicht hoe zijn werk en functie eruitziet en waarmee dat wordt onderbouwd. Bolidt heeft niets gedaan op het gebied van re-integratie, zelfs niet na de uitspraak van de kantonrechter over de re-integratiewerkzaamheden. Naar het oordeel van het hof zijn de bedrijfseconomische omstandigheden voor de verzochte beëindiging onvoldoende onderbouwd. Het volstaat niet om de stukken uit de procedure bij het UWV en een hand-out zonder adequate toelichting over te leggen. Bolidt heeft niet behoorlijk inzichtelijk gemaakt waarop haar de keuzes berusten en welke alternatieven zij heeft getroffen voor de herplaatsing voor de werknemers. Het hof zal het verzoek om beëindiging op grond van artikel 7:683 lid 5 BW daarom afwijzen en de bestreden beschikking bekrachtigen.