Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 5 oktober 2022
ECLI:NL:RBAMS:2022:6020
Feiten
Op 1 augustus 2019 heeft TrainMore met X een schoonmaakovereenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is bepaald dat X ‘verklaart alleen te werken met personeel dat in het bezit is van alle nodige papieren om schoonmaak werk te verrichten zoals verblijfsvergunningen en werkvergunning. Kosten die voor de opdrachtgever ontstaan door personeel dat onwettig werkt is geheel voor rekening van het schoonmaakbedrijf.’ Op de overeenkomst zijn daarnaast algemene voorwaarden van toepassing, waarin schade/aansprakelijkheid is beperkt. Op 19 november 2019 heeft de dienst Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de Arbeidsinspectie) een bezoek gebracht aan X. Daarbij is gebleken dat werknemer A niet gerechtigd was om in Nederland arbeid te verrichten. Op 30 januari 2020 heeft de Arbeidsinspectie een bezoek gebracht aan de sportschool van TrainMore. Op dat moment was B daar als schoonmaker voor X werkzaam. Hij bleek evenmin gerechtigd om in Nederland arbeid te verrichten. Bij brief van 3 april 2020 heeft de Arbeidsinspectie aan TrainMore meegedeeld dat zij een boeterapport gaat opmaken wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Per e-mail van 9 april 2020 heeft TrainMore aan X laten weten de overeenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden vanwege de situatie met de Arbeidsinspectie. X heeft over de maanden maart, april, mei en juni 2020 facturen gestuurd aan TrainMore voor een bedrag van in totaal € 9.196. Die facturen zijn door TrainMore niet voldaan. X heeft met behulp van een eerder verleende incassomachtiging € 30.000 doen overschrijven. TrainMore heeft deze afschrijvingen aanvankelijk over het hoofd gezien en niet tijdig gestorneerd. Op 25 augustus heeft TrainMore een boetebeschikking gekregen van de Arbeidsinspectie voor een bedrag van in totaal € 19.000. Trainmore heeft X aansprakelijk gesteld voor deze boete en gesommeerd de € 30.000 terug te betalen. Trainmore vordert deze bedragen in onderhavige procedure.
Oordeel
De rechtbank is van oordeel dat TrainMore het beding in de overeenkomst zo heeft mogen begrijpen dat zij een eventuele boete van de Arbeidsinspectie wegens illegale tewerkstelling op X zou kunnen verhalen. Partijen hebben in de overeenkomst het begrip ‘kosten’ niet beperkt tot alleen bepaalde kosten. Ook een boete valt onder de kosten die voor een onderneming kunnen ontstaan. De onderhavige boete is bovendien een direct gevolg van het feit dat X - in weerwil van zijn verklaring in de eerste zin van de bepaling- schoonmakers bij TrainMore te werk heeft gesteld die niet over de vereiste papieren beschikten. De aansprakelijkheidsbeperking doet hieraan geen afbreuk. Mede gelet op de plaats van deze bepaling (als onderdeel van een set algemene voorwaarden; ‘de kleine lettertjes’) kan niet worden aangenomen dat partijen daarmee de specifieke afspraak van de overeenkomst hebben willen doorkruisen of vergaand beperken. Anders dan X heeft betoogd is een verhaalsbeding van deze strekking niet nietig. TrainMore kan de boete van € 19.000 dan ook verhalen op X. De rechtbank oordeelt bovendien dat de ontbinding rechtsgeldig is. Anders dan X stelt, was een ingebrekestelling niet noodzakelijk, nu nakoming van de verplichting om schoonmakers legaal tewerk te stellen op de dagen dat A en B hebben gewerkt reeds blijvend onmogelijk was geworden. De reeds gemaakte overtreding kan niet ongedaan worden gemaakt met het inzetten van nieuwe arbeidskrachten. Aangezien de overeenkomst met TrainMore op 9 april 2020 is beëindigd, zijn nadien ook geen maandelijkse betalingen meer verschuldigd geworden. Door € 30.000 over te schrijven heeft X onrechtmatig gehandeld tegenover Trainmore. X wordt veroordeeld tot terugbetaling.