Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Ernst & Young Nederland LLP
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 20 december 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:2503
Kort geding afgifte bescheiden. Hof bekrachtigt oordeel van de voorzieningenrechter: onbevoegdheid voor vordering gebaseerd op artikel 843a Rv in verband met arbitragebeding. Afwijzing vordering gebaseerd op AVG. Geen aanspraak op volledige proceskostenvergoeding.

Feiten

In de onderhavige zaak geldt als uitgangspunt de ‘AN Admission Agreement’, waarbij sprake is van een driepartijenovereenkomst tussen (1) EY Advisory Netherlands LLP, (2) de heer X in persoon, als EYAN Professional en (3) de persoonlijke vennootschap van X, als EYAN Partner. Tussen partijen is in geschil of de overeenkomst kwalificeert als een arbeidsovereenkomst of als een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst bevat een arbitragebeding. X heeft conform de EY Nederland Klokkenluidersregeling misstanden gemeld. In kort geding vordert X van EYNL afgifte van bescheiden (alle onderzoeksgegevens van een forensisch onderzoek naar aanleiding van door X gemelde misstanden) op grond van artikel 843a Rv en de AVG. De voorzieningenrechter heeft zich deels (voor zover de vordering was gebaseerd op art. 843a Rv) onbevoegd verklaard in verband met een arbitragebeding. Hij heeft de vordering afgewezen voor zover deze was gebaseerd op de AVG. Ook speelt de vraag of een aanspraak bestaat op een volledige proceskostenvergoeding. X komt in hoger beroep op met zes grieven en concludeert dat het hof, voor zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden uitspraak zal vernietigen, de zaak aan zich zal houden en zijn vordering in eerste aanleg alsnog zal toewijzen en subsidiair (indien en voor zover EYNL niet akkoord zou zijn met afdoening van de zaak door het hof) de zaak ingevolge artikel 76 Rv zal verwijzen naar de voorzieningenrechter Rotterdam om op de hoofdzaak te worden beslist, met veroordeling van EYNL in de kosten van beide instanties.

Oordeel

Het hof volgt X niet in zijn stellingname dat uit de tekst van het arbitragebeding onvoldoende duidelijk blijkt dat partijen ook een vordering op grond van artikel 843a Rv, al dan niet in kort geding, aan arbitrage hebben willen onderwerpen. Zoals eerder overwogen, valt naar het voorlopig oordeel van het hof het onderhavige geschil binnen de omschrijving van het in de overeenkomst opgenomen arbitragebeding. X heeft geen omstandigheden naar voren gebracht die nopen tot een andere, beperktere, uitleg. Het hof verenigt zich met het oordeel van de voorzieningenrechter dat er, aangezien EYNL de verlangde gegevens niet vrijwillig verstrekt, sprake is van een geschil. Ook hier geldt dat aanknopingspunten voor een andere uitleg van het arbitragebeding ontbreken. X voert aan dat, als het arbitragebeding al zou gelden tussen partijen, het beding onredelijk bezwarend is en dat hij daarom van oordeel is dat het arbitragebeding op grond van artikel 6:233 BW vernietigbaar is. Deze argumenten kunnen X naar het oordeel van het hof niet baten. Of zij de stelling kunnen dragen dat het arbitragebeding op grond van artikel 6:233 BW vernietigbaar is, kan in het midden blijven. EYNL heeft terecht gewezen op de bestaande ervaring van X op het moment van toetreding als professional met ruime ervaring, zijn niveau van beloning en zijn maatschappelijke positie. De stelling dat het evident onredelijk is dat X eerst hoge kosten van rechtsbijstand zou moeten maken, heeft hij onvoldoende toegelicht. X komt terecht niet op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat aan de genoemde bepalingen niet zonder meer het recht kan worden ontleend om een afschrift te verkrijgen van het gehele document (alle verzochte documenten/onderzoeksgegevens). Een volledig overzicht van de verwerkte persoonsgegevens kán volstaan. Of de verwerkingsverantwoordelijke is gehouden tot meer, hangt van de omstandigheden af. Waar het om gaat, is - zoals X met verwijzing naar overweging 63 van de AVG ook met juistheid onderkent - of de verstrekte informatie voor de betrokkene begrijpelijk is en hem in staat stelt de juistheid van de persoonsgegevens en de rechtmatigheid van de verwerking daarvan te controleren. De voorzieningenrechter heeft in het verlengde daarvan overwogen dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat het omstreeks 22 april 2021 aan hem verstrekte overzicht onvoldoende is om kennis te nemen van de verwerkte persoonsgegevens en om te controleren of die gegevens juist (waarmee kennelijk is bedoeld: juist en rechtmatig) zijn verwerkt. Er is een recht op volledige vergoeding van proceskosten indien sprake is van onrechtmatig procederen c.q. misbruik van procesrecht. Het hof is van oordeel dat niet is gebleken van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen aan de zijde van X. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis.