Naar boven ↑

Rechtspraak

OTX LOGISTICS B.V./ werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 13 december 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:3528
De dertien dagen tussen ontdekking van de ‘zeer opmerkelijke’/‘ongebruikelijke’ e-mail en de start van het onderzoek is niet door werkgeefster verklaard. Ontslag op staande voet is niet verwijld gegeven.

Feiten

Werknemer is op 1 oktober 2016 bij OTX in dienst getreden. Op 21 april 2021 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juni 2021. Naar aanleiding van e-mailcorrespondentie hebben de bestuurders van OTX opdracht gegeven om onderzoek in te stellen naar e-mailadres 4. Op 25 mei 2021 is OTX bekend geworden met een gedeelte van de onderzoeksgegevens. Op 26 mei 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarin werknemer door OTX op staande voet is ontslagen, omdat hij betrokken is geweest bij het overhevelen van een aantal zakelijke telefoonabonnementen en bijbehorende telefoonnummers van (ex- )werknemers van OTX naar bedrijf 1 Next.  Op 24 juni 2021 heeft de bedrijfsrecherche het onderzoek afgerond en heeft zij het volledige onderzoeksrapport met OTX gedeeld. Werknemer heeft verzocht om vernietiging van het ontslag en herstel van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag niet onverwijld was gegeven, omdat uit de stukken blijkt dat de bestuurders veel eerder dan 25 mei 2021 op de hoogte zijn geraakt van het feit dat telefoonnummers zijn overgeheveld. OTX komt tegen de beschikking in hoger beroep.

Oordeel

Op 12 april 2021 was X ervan op de hoogte dat Y een ‘bedrijf 3’ e-mailadres had, welke wetenschap ertoe leidde dat bij haar op 12 april 2021 ‘alarmbellen gingen rinkelen’, omdat zij vermoedde dat Y werkzaamheden verrichtte voor bedrijf Next of bedrijf Groep, welke ‘opmerkelijkheden’ zij op 13 april 2021 heeft gemeld aan de ceo, A en de cfo, B. Hoewel die het ‘zeer opmerkelijk’ en ‘ongebruikelijk’ vonden, hebben zij eerst op 26 april 2021 (dus dertien dagen later) X gevraagd onderzoek te verrichten in het e-mail account van Y. Vervolgens volgt weer een week later, op 4 mei 2021, een kennismakingsgesprek tussen A en B en Z Advocaten. Weer bijna een week later, op 10 mei 2021, is kennelijk besloten tot inschakeling van de bedrijfsrecherche, die op 17 mei 2021 is gestart met haar onderzoek. Op 25 mei 2021 heeft de bedrijfsrecherche de eerste bevindingen met OTX en haar advocaat gedeeld, naar aanleiding waarvan werknemer op 26 mei 2021 is ontslagen. Met name de dertien dagen tussen ontdekking van de ‘zeer opmerkelijke’ en ‘ongebruikelijke’ e-mail van Y en de vraag van A en B een onderzoek te starten worden niet door OTX verklaard en dienen te leiden tot de conclusie dat OTX te lang heeft gewacht met het instellen van een onderzoek naar de mogelijke dringende redenen. Ook na 26 april 2021 heeft OTX niet met de benodigde voortvarendheid gehandeld en zij heeft daarvoor geen afdoende verklaring gegeven. Aldus is niet voldaan aan de onverwijldheidseis.