Feiten

Werknemer is werknemer bij Toss in Holland B.V. (hierna: Toss) en sinds begin november 2022 arbeidsongeschikt wegens ziekte. Hij stelt dat Toss hem sinds zijn ziekte minder loon betaalt dan waar hij volgens de arbeidsovereenkomst recht op heeft. Hij vordert in dit kort geding onder meer betaling van zijn achterstallige loon.

Oordeel

Kern van het schil is de uitleg van de arbeidsovereenkomst die is gesloten tussen Toss en werknemer. De Haviltex-maatstaf is daarop van toepassing. In artikel 8.3 van de overeenkomst is bepaald dat gedurende de eerste twaalf maanden van ziekte 90% van het dan geldende brutomaandsalaris zal worden betaald en in het tweede jaar 80%. In artikel 8.4 is het maximum van het tijdens ziekte te betalen bedrag gekoppeld aan “de social insurance wage (SV-loon)”. Artikel 8.4 kan niet anders worden begrepen dan dat er een maximum is gesteld op hetgeen gedurende ziekte moet worden betaald. Het begrip SV-loon moet objectief worden uitgelegd. Toss hanteert een andere uitleg van dit begrip, namelijk dat met het SV-loon wordt bedoeld het maximumdagloon, dat neerkomt op € 4.975,50 per maand. Dat is minder dan een derde deel van het maandelijkse brutosalaris van werknemer. Voor deze uitleg is geen enkel aanknopingspunt te vinden. De berekening van het door werknemer gevorderde bedrag is niet betwist, dus dit bedrag zal worden toegewezen.