Feiten

Werknemer is op 4 juli 2018 bij Satotrans B.V. (hierna: Satotrans) in dienst getreden als chauffeur op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 30 juni 2022 ontving werknemer een brief van de directeur van Satotrans waarin werd vermeld dat Satotrans stopt en dat 22 juli 2022 zijn laatste werkdag is. Werknemer verzoekt onder meer om een transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 50.000 bruto. Nu werknemer niet heeft ingestemd noch toestemming door het UWV is verleend, moet worden vastgesteld dat Satotrans de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd. Satotrans voert verweer en heeft een zelfstandig tegenverzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. 

Oordeel 

Werknemer mocht de brief van 30 juni 2022 opvatten als een opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. De kantonrechter stelt vast dat werknemer niet heeft ingestemd met de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. Satotrans had geen toestemming voor de opzegging van het UWV en geen instemming van werknemer. Werknemer berust in zijn ontslag. Hij heeft recht op een transitievergoeding. Ook heeft werknemer recht op een billijke vergoeding van € 8.000 bruto omdat Satotrans ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter acht van belang dat de transportactiviteiten van Satotrans zijn beëindigd. Dat is een bedrijfseconomische reden op grond waarvan het UWV een ontslagvergunning kan afgeven. Indien Satotrans de juiste weg had bewandeld dan zou het dienstverband van werknemer binnen afzienbare tijd zou zijn geëindigd. Satotrans wordt tevens veroordeeld tot betaling van de (pro) rata-vakantietoeslag en de openstaande, niet-genoten vakantiedagen berekend tot en met 21 augustus 2022 en twaalf extra vakantiedagen.