Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 25 november 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:6073
Ontbinding arbeidsovereenkomst van dierenarts vanwege ernstig verwijtbaar handelen door onder meer ongewenst de borst van vrouwelijke collega's aan te raken. Ongewenst gedrag heeft al eerder plaatsgevonden.

Feiten

Werknemer is sinds 1989 onderdeel van de maatschap van een dierenkliniek. Werkgeefster heeft deze dierenkliniek per 1 juli 2018 van de maatschap overgenomen. Sindsdien is werknemer in dienst bij werkgeefster als dierenarts. Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen omdat werknemer zich tegenover enkele medewerksters schuldig heeft gemaakt aan seksuele intimidatie. Wegens dit verwijt heeft werknemer volgens werkgeefster geen recht op een transitievergoeding. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij af en toe per ongeluk de borst van een medewerkster aanraakt wanneer geconcentreerd met een dier wordt gewerkt. Een collega heeft verklaard dat ze altijd al last heeft gehad van aanrakingen van werknemer en een andere collega heeft verklaard dat zij er last van kreeg toen de aanrakingen niet ophielden en naar haar mening verergerden. In 2007 heeft de bedrijfsrecherche al onderzoek gedaan naar aanleiding van klachten van medewerkers over ongewenste intimiteiten van werknemer. Uit dit onderzoek volgde dat het gedrag van werknemer ongepast was en dat de organisatiestructuur moest worden aangepast om signalen van ongepast gedrag voortaan beter op te kunnen vangen. Uit verklaringen van de medewerksters over het verleden blijkt dat toen ook sprake is geweest van meer dan gebruikelijke aanrakingen van de borst. Werkgeefster vordert vergoeding van de kosten van het rapport van de bedrijfsrecherche omdat zij kosten heeft moeten maken ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade en deze kosten in rechtstreeks causaal verband tot de gedragingen van werknemer staan. 

Oordeel

De kantonrechter doet mondeling uitspraak en deelt het standpunt van werkgeefster dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van werknemer. De kantonrechter vindt de verklaring van de twee collega's geloofwaardig en voldoende aannemelijk dat werknemer vaker met zijn hand in de buurt van een borst is geweest dan noodzakelijk en dat dit bij hem ook veel vaker is voorgekomen dan bij andere dierenartsen. Bovendien heeft de bedrijfsarts al eerder vastgesteld dat werknemer zich ongepast tegenover medewerksters heeft gedragen en dat meerdere medewerksters zijn handelingen als onprettig en ongewenst hebben ervaren. Werknemer was dus een gewaarschuwd man. Niet is gebleken dat werknemer heeft voldaan aan artikel 5.5 van de Code voor de dierenarts van de KNMVD op grond waarvan een dierenarts ook moet zorgen voor de gezondheid, veiligheid en het welzijn van zijn medewerkers. Het weegt zwaar dat werknemer bekend was met dit probleem. Werknemer kan een ernstig verwijt worden gemaakt van de aanrakingen van zijn collega’s. De arbeidsovereenkomst met werknemer wordt daarom ontbonden wegens ernstig verwijtbaar handelen. Werknemer heeft wegens het ernstig verwijtbaar handelen geen recht op een transitievergoeding. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling aan werkgeefster van een bijdrage in de kosten van de bedrijfsrecherche van € 3.500. De kantonrechter is van oordeel dat werkgeefster terecht naar aanleiding van klachten een onderzoek door onafhankelijke derden heeft laten doen, maar dat had niet zo’n uitgebreid onderzoek hoeven te zijn. Daarom vindt de kantonrechter het redelijk dat werknemer slechts een bijdrage in de kosten van het rapport betaalt van € 3.500. Vanaf 14 juli 2021 kan werkgeefster geen rechten meer ontlenen aan het non-concurrentiebeding.