Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 30 november 2022
ECLI:NL:RBZWB:2022:8475
Feiten
Werkgeefster houdt zich bezig met goederenvervoer over de weg en het begeleiden van (exceptionele) transporten. Werknemer was op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werkzaam als transportbegeleider en verkeersregelaar tegen een brutomaandsalaris van € 2.365,38 exclusief emolumenten. De arbeidsovereenkomst bevat een relatiebeding. In september 2021 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd en is als transportbegeleider in dienst getreden bij een in België gevestigde onderneming. Deze onderneming houdt zich bezig met goederenvervoer over de weg. Werkgeefster heeft werknemer bericht dat zij hem zal houden aan het overeengekomen relatiebeding als hij in dezelfde sector blijft werken. Bij brief van 4 februari 2022 maakt werkgeefster aanspraak op de contractuele boete en vordert bij wege van voorschot een bedrag van € 10.000 te betalen. Werkgeefster heeft het loon over de maand oktober 2021 en de eindafrekening, ondanks verzoek van werknemer, niet betaald. Werkgeefster stelt dat het relatiebeding is overtreden, omdat de Belgische onderneming als relatie moet worden gezien en dat de overtreding voortduurt en zij daarom aanspraak maakt op de contractuele boete. Werknemer verzoekt afwijzing van die vordering en vordert in reconventie betaling van het loon over oktober 2021, de vakantietoeslag en de vakantiedagen.
Oordeel
Tussen partijen is niet in geschil dat de Belgische onderneming waar werknemer in dienst is getreden, gelieerd is aan een relatie van werkgeefster. Naar het oordeel van de kantonrechter richt het geschil zich op de uitleg van het relatiebeding zoals verwoord in de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter stelt voorop dat de vraag hoe de desbetreffende bepaling moet worden uitgelegd, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepaling van de overeenkomst. De kantonrechter overweegt dat een relatiebeding in het maatschappelijk verkeer een andere strekking heeft dan een concurrentiebeding in klassieke zin. Zo verbiedt het concurrentiebeding de werknemer om in dienst te treden bij een andere werkgever of als zelfstandige met de (ex-)werkgever te concurreren. Het relatiebeding is een variant van het concurrentiebeding en het verbiedt de werknemer in het algemeen om met relaties of ex-relaties van de werkgever zaken te doen (ECLI:NL:GHSHE:2020:587). De stelling van werkgeefster dat het aangaan van een arbeidsovereenkomst valt onder het aangaan van een zakelijk contact in de zin van het relatiebeding, slaagt niet gelet op de algemeen bekend veronderstelde achtergrond van het relatiebeding en het verschil in strekking ten opzichte van het concurrentiebeding. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werknemer het relatiebeding niet overtreden door bij de Belgische onderneming in dienst te treden en is werknemer de contractuele boete niet verschuldigd, wat betekent dat werkgeefster ook geen beroep op verrekening kan doen. De vorderingen van werknemer worden toegewezen.