Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 15 november 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:2830
Werkgever aansprakelijk voor schade werknemer als gevolg van bedrijfsongeval in 2008. Tijdens werkzaamheden aan een vrachtwagen is de versnellingsbak onverwacht naar beneden gevallen en op het lichaam van werknemer beland. Werkgever wist dat werknemer niet gediplomeerd was. Schending zorgplicht.

Feiten

Werknemer is met ingang van 7 juli 2008 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van bedrijfswagenmonteur. Werknemer heeft zich op 8 september 2008 ziekgemeld bij de bedrijfsleider van werkgeefster. Op 17 september 2008 heeft werknemer een verklaring ondertekend, waarin hij stelt dat hij met onmiddellijke ingang zijn arbeidsovereenkomst opzegt. Nadien stelt hij zich op het standpunt dat hij door werkgeefster gedwongen is tot ondertekening van die verklaring en heeft hij in rechte de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangevochten. In het kader van die procedure hebben partijen een schikking getroffen, waarbij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in stand bleef. Tevens hebben zij elkaar over en weer finale kwijting verleend. Werknemer heeft op 6 december 2012 werkgeefster aansprakelijk gesteld voor een bedrijfsongeval dat hem op 5 september 2008 overkomen zou zijn. Werkgeefster betwist dat sprake is geweest van een bedrijfsongeval. In maart 2014 heeft werknemer bij de kantonrechter een verzoek ingediend tot het horen van drie getuigen. De kantonrechter heeft dit verzoek gehonoreerd. Werkgeefster heeft in contra-enquête de bedrijfsleider als getuige laten horen. Na de bedoelde getuigenverhoren heeft werknemer in eerste instantie geen verdere actie ondernomen. Op 3 februari 2017 heeft werknemer (via zijn inmiddels vierde gemachtigde) de onderhavige procedure in eerste aanleg aanhangig gemaakt. Hij heeft een verklaring voor recht gevorderd dat werkgeefster jegens hem aansprakelijk is voor de schade die hij heeft ondervonden en nog zal ondervinden van het bedrijfsongeval. Werknemer stelt dat destijds een losgeraakte versnellingsbak met een gewicht van 200-250 kilo (deels) op zijn lichaam terecht is gekomen toen hij zich in de tunnel onder de betreffende vrachtwagen bevond. Na het ongeval heeft hij niet meer gewerkt en hij ontvangt thans een WIA-uitkering op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat werknemer er niet in is geslaagd te bewijzen dat het ongeval daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel

Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat werknemer op 5 september 2008 slachtoffer is geworden van een ongeval tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden bij werkgeefster. De verklaringen van werknemer en zijn collega kunnen naar het oordeel van het hof niet anders worden begrepen dan dat de betreffende versnellingsbak op enig moment onverwacht naar beneden viel en daarbij in aanraking kwam met het lichaam van werknemer, als gevolg waarvan hij (in ieder geval) pijn heeft ondervonden. Nu deze versnellingsbak ongeveer 200-250 kilo weegt, acht het hof het aannemelijk dat werknemer hierdoor letsel heeft ondervonden en mogelijk nog steeds ondervindt. Werknemer en zijn collega hebben allebei verklaard dat werknemer als gevolg van het voorval klachten had en dat hij na het voorval in verband met die klachten naar huis is gegaan. Dit wordt ook bevestigd door de toenmalige vriendin van werknemer. Ook twee andere getuigenverklaringen ondersteunen de getuigenverklaring van werknemer. De getuigenverklaringen bij elkaar zijn zodanig sterk en betreffen zodanig essentiële punten dat zij de verklaring van werknemer voldoende geloofwaardig maken. Daarnaast blijkt uit andere overgelegde medische stukken dat werknemer rug- en schouderklachten heeft. Het hof acht dan ook bewezen dat werknemer op 5 september 2008 tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden slachtoffer is geworden van een bedrijfsongeval. Het hof is vervolgens van oordeel dat werkgeefster haar stelling dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan niet dan wel onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd. Werkgever heeft de stelling van werknemer dat zowel hijzelf als zijn collega niet gediplomeerd was om als vrachtwagenmonteurs te werken, niet ontkend. Door een (onbetwist) risicovolle klus als de onderhavige, te weten het losmaken van een zware versnellingsbak van een vrachtwagen, aan twee niet gediplomeerde werknemers op te dragen zonder dat sprake is geweest van (direct) toezicht door een gediplomeerde en ter zake kundige vrachtwagenmonteur, heeft werkgeefster niet aan haar zorgplicht voldaan. Van opzet en/of bewuste roekeloosheid van werknemer is naar het oordeel van het hof geen sprake. De gevorderde verklaring voor recht wordt toegewezen en het hof verwijst het geschil naar de schadestaatprocedure.