Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Kakace International B.V. c.s.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 8 november 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:2848
Formele werkgever aansprakelijk voor schade werknemer als gevolg van arbeidsongeval op een schip. Eigenaar schip niet aansprakelijk, nu deze geen invloed had op werkomstandigheden en daarmee verband houdende veiligheidsrisico’s van personeel op het schip.

Feiten

Werknemer heeft op 4 september 2019 een arbeidsovereenkomst gesloten met Kakace International B.V. De functie van werknemer was ‘deksman’. Werknemer is tewerkgesteld op een schip in eigendom van Avier B.V.B.A. Op 15 september 2019 heeft werknemer tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden op het schip door onbekende oorzaak een metalen deksel van een dekkist op zijn rechterhand gekregen. Dit deksel dient met de hand te worden geopend en kan daarna met een metalen steun worden vastgezet. Werknemer had zijn hand niet gebroken, maar is nadien wel behandeld voor een ontsteking onder de huid van zijn hand. Na het ongeval heeft Kakace ervoor gezorgd dat het deksel van de dekkist op het schip is voorzien van een gasveer. Werknemer heeft een verklaring voor recht gevorderd dat Kakace en Avier hoofdelijk, althans één van hen, jegens hem aansprakelijk is/zijn ter zake het door hem opgelopen letsel op 15 september 2019. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen en onder meer overwogen dat Kakace aan haar zorgplicht heeft voldaan en daarom niet aansprakelijk is. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. In dit geding staat vast dat werknemer de gestelde schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Kakace is als (formele) werkgever dan ook in beginsel aansprakelijk voor de schade van werknemer, tenzij zij aantoont dat zij niet is tekortgeschoten in haar zorgplicht. Het hof overweegt dat vaststaat dat Kakace voorafgaand aan het ongeval geen specifieke veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat de deksels van de dekkist, nadat ze zijn geopend, op een onverwacht moment kunnen dichtvallen met gevaar voor beknelling van ledematen tot gevolg. Tussen partijen is niet in geschil dat elk deksel van de dekkist na het openen ervan met de hand kon worden vastgezet met een metalen steun door deze steun handmatig in de daarvoor bestemde opening te plaatsen, om het dichtvallen van de deksel te voorkomen. Ook staat niet ter discussie dat de deksels van de dekkist volledig (meer dan 90 graden) konden worden opengeklapt en in dat geval niet met de metalen steunen vastgezet hoefden te worden. Naar het oordeel van het hof zijn deze ‘maatregelen’ onvoldoende voor het oordeel dat Kakace heeft aangetoond dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Gebleken is dat een effectievere en veiligere maatregel ter voorkoming van het dichtvallen van de deksels mogelijk is, namelijk het plaatsen van een gasveer op de deksels, zoals Kakace na het ongeval heeft gedaan. Gelet op de niet geringe kans dat een ongeval met ernstige gevolgen zou gebeuren (een afloop met letsel aanmerkelijk ernstiger dan werknemer is overkomen is niet ondenkbaar nu het gaat om stalen deksels met een afmeting van 1,2 x 1,2 meter), had van Kakace verwacht mogen worden dat zij had onderzocht of een afdoende veiligheidsmaatregel, zoals het plaatsen van een gasveer, mogelijk was en dat zij daartoe was overgegaan. Het voorgaande brengt met zich dat Kakace aansprakelijk is voor de door werknemer als gevolg van het ongeval geleden schade. De vorderingen ten aanzien van Avier als eigenaar van het schip wijst het hof af. Avier had geen invloed op de werkomstandigheden en de daarmee verband houdende veiligheidsrisico’s van het personeel op het schip. Het feit dat Kakace na het ongeval een gasveer heeft geplaatst op het deksel van de dekkist waarmee het ongeval heeft plaatsgevonden, getuigt daar ook van.